Samenvatting
RTV Oost heeft in het artikel “Veroordeelde ex-rijschoolhouder duikt weer op bij rijexamens” en drie vervolgartikelen aandacht besteed aan H.J. Kamps (klager). Niet is gebleken dat in de publicaties een zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven dat sprake is van niet-waarheidsgetrouwe of tendentieuze berichtgeving. De koppen zijn weliswaar scherp aangezet, maar vinden voldoende grond in de artikelen. Ook heeft RTV Oost op passende wijze wederhoor toegepast en de zienswijze van klager voldoende verwerkt. De klacht is daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
H.J. Kamps
tegen
de hoofdredacteur van RTV Oost
De heer H.J. Kamps (klager) heeft op 18 oktober 2023 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van RTV Oost. Op 20 oktober 2023 heeft de secretaris van de Raad klager per e-mail geïnformeerd over de klachtprocedure. Vervolgens heeft klager de klacht aangevuld op 18 december 2023. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 26 en 30 januari 2024 en van 2 februari 2024.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 9 februari 2024. Klager is daar verschenen, vergezeld door de heer D. Polman. Namens RTV Oost waren de heer H.J. Karsten, hoofdredacteur, de heer J. Colijn, journalist, en de heer T. Meerbeek, eindredacteur, aanwezig. Klager heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Op 19 mei 2023 is een artikel verschenen op de website van RTV Oost van de hand van de heer Colijn met de kop “Veroordeelde ex-rijschoolhouder duikt weer op bij rijexamens”. De intro van dit artikel luidt:
“De intussen veelbesproken ex-rijschoolhouder Henrie Kamps kreeg recent van de rechter te horen dat hij met onmiddellijke ingang moet stoppen met het ‘verpesten’ van rijexamens in Enschede. Anders hangt hem een dwangsom boven het hoofd die kan oplopen tot een ton. Vervolgens was het enkele weken rustig, maar Kamps heeft zijn activiteiten hervat. “Ik zet dit door, al wordt dit mijn dood”, zegt hij in een reactie.”
Op 18 juli 2023 heeft klager RTV Oost aangeschreven om zijn beklag te doen over de wijze waarop onder andere in dit artikel is bericht over een vonnis van de kortgedingrechter in een procedure tussen klager en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Bij gebrek aan een reactie heeft klager op 14 september 2023 diezelfde brief opnieuw aan RTV Oost gestuurd. Naar aanleiding van deze brieven heeft op 3 oktober 2023 een gesprek plaatsgevonden tussen partijen.
Na dit gesprek zijn de volgende artikelen op de website van RTV Oost verschenen:
· op 5 oktober 2023 met de kop “Hoe het rijexamen van Jens veranderde in een kat-en-muis-spel met CBR-stalker”;
· op 9 oktober 2023 met de kop “Extra veiligheidsmaatregelen rond rijexamens Enschede na sabotageacties stalkende ex-rijschoolhouder”;
· op 14 oktober 2023 met de kop “Wie is toch die stalkende ex-rijschoolhouder die de rijexamens lamlegt: gek of geniaal?”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. De artikelen zijn suggestief, lasterlijk en smadelijk. Alle publicaties zijn er op gericht om hem willens en wetens te schaden in zijn goede naam en reputatie. Daartoe heeft de redactie van RTV Oost bewust onzorgvuldig gehandeld en in strijd met journalistieke uitgangspunten over klager bericht.
Vanwege het feit dat RTV Oost in geen enkel geval wederhoor heeft toegepast, heeft klager medio september contact opgenomen met de hoofdredactie en is er een gesprek geweest op 3 oktober 2023. Hij had verwacht dat daarmee de kwestie was afgehandeld, maar sindsdien zijn de laster en smaad juist toegenomen in plaats van achterwege gebleven. Het artikel van 5 oktober 2023 heeft zelfs geleid tot doodsbedreigingen en vandalisme aan de woning van klager.
RTV Oost laat nog steeds na om wederhoor toe te passen. Bovendien worden op geen enkele wijze de feiten en beweringen gecheckt op juistheid. Zo is bijvoorbeeld de kop “Veroordeelde ex-rijschoolhouder duikt weer op bij rijexamens” feitelijk onjuist. Klager is nog steeds rijschoolhouder en mag op basis van een gerechtelijke uitspaak door de rechtbank Almelo zijn onderzoeks-werkzaamheden uitvoeren binnen de kaders die de rechter heeft geschetst. Verder is klager van mening dat hij ten onrechte beticht wordt van ‘stalking’, omdat dit juridisch niet is bewezen. Ook meent hij dat ten onrechte gesuggereerd wordt dat jaloezie het motief is voor zijn onderzoek naar de handelwijze van het CBR. Ten slotte neemt klager het RTV Oost kwalijk dat de omroep zorgt voor doorplaatsing naar NOS.nl.
Volgens klager mag RTV Oost als publieke omroep kritisch zijn, maar dat neemt niet weg dat waarheidsgetrouw moet worden bericht. Dat is hier niet gebeurd, aldus klager.
RTV Oost heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenovergesteld. Er is geen sprake van onjuiste, lasterlijke en smadelijke publicaties. Voor de artikelen bestond steeds een concrete nieuwsaanleiding. De berichtgeving is feitelijk en de zienswijze van zowel het CBR als van klager is consequent in samenvatting weergegeven. Klagers bewering dat in geen enkel geval gelegenheid tot wederhoor is geboden, is aantoonbaar onjuist. Hij heeft tijdens het gesprek van 3 oktober 2023 dat onderdeel van zijn klacht ingetrokken. Meerdere keren is er telefonisch en via e-mail contact geweest om de zienswijze van klager te horen. Het perspectief van klager is steeds in de berichtgeving verwerkt.
Op de zitting heeft RTV Oost laten weten dat klager alleen niet is benaderd voor wederhoor voor het artikel van 5 oktober 2023. Dat was wellicht beter geweest maar twee dagen daarvoor was uitgebreid met klager gesproken over zijn onderzoek naar de handelwijze van het CBR. Op basis van dat gesprek is de inschatting gemaakt dat een reactie van klager geen nieuwe informatie zou opleveren. Bovendien is het artikel waarin verslag is gedaan van het rijexamen van Jens gepubliceerd naast een ander artikel waarin feitelijk is bericht over het stilleggen van de rijexamens. Daarin is de visie van klager voldoende tot uitdrukking gebracht.
Met betrekking tot de benaming ‘ex-rijschoolhouder’ voert RTV Oost allereerst aan dat de redactie heeft vastgesteld dat klager feitelijk niet meer als rijschoolhouder actief is. Doorslaggevend is echter geweest dat klager als ‘voormalig rijschoolhouder’ is gekwalificeerd in een vonnis van de Rechtbank Overijssel.
Ten aanzien van de aanduiding van klager als ‘veroordeelde’ stelt RTV Oost dat klager weliswaar in zijn strijd tegen het CBR niet eenduidig is veroordeeld, maar dat hij dat wel is in een andere zaak, in zijn hoedanigheid van ‘journalist’.
Ten slotte heeft RTV Oost de Raad gevraagd om een oordeel over de journalistieke handelwijze van klager. RTV Oost meent dat klager zijn status als journalist misbruikt voor zijn persoonlijke strijd tegen het CBR, op een wijze die uitermate schadelijk is voor de reputatie van de beroepsgroep in het algemeen en collega Jan Colijn in het bijzonder.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De klacht betreft in de kern dat de artikelen inhoudelijk onzorgvuldig en/of feitelijk onjuist zijn en dat ten onrechte geen wederhoor is toegepast. De Raad zal zich tot deze kern beperken.
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dat neemt niet weg dat de journalist het belang dat met een publicatie is gediend dient af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad.
Voor RTV Oost bestond voldoende aanleiding om klager in de berichtgeving te betrekken en over hem te berichten op de wijze zoals is gedaan. Daarbij stond het RTV Oost vrij om de gebezigde koppen te gebruiken. Het is immers journalistiek gebruikelijk dat een artikel in de kop scherp(er) wordt aangezet; een kop mag een vergroving van de inhoud van het bijbehorende artikel bevatten. Daarmee worden de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid alleen overschreden als de kop geen grond vindt in het artikel. Daarvan is hier geen sprake.
De Raad overweegt daarbij dat het gebruik van kwalificaties zoals ‘stalker’ niet beperkt hoeft te worden tot gedragingen die (volledig) voldoen aan de juridische definitie daarvan. In de berichtgeving wordt de gebruikte terminologie voldoende genuanceerd.
Verder heeft RTV Oost aannemelijk gemaakt dat voldoende grondslag bestaat voor de weergegeven feiten. Er bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat met de publicaties een zodanig vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven, dat daarmee sprake is van niet-waarheidsgetrouwe of tendentieuze berichtgeving.
RTV Oost is niet te kort geschoten in het toepassen van wederhoor. Klager is herhaaldelijk benaderd om zijn kant van het verhaal te doen. RTV Oost heeft vervolgens de visie van klager voldoende verwoord. Ten aanzien van het artikel “Hoe het rijexamen van Jens veranderde in een kat-en-muis-spel met CBR-stalker” van 5 oktober 2023 is op de zitting gebleken dat dit artikel in samenhang moet worden gezien met een artikel van diezelfde dag waarin de visie van klager wel is opgenomen en waartegen hij geen klacht heeft ingediend. Dit overwegend is geen sprake van ondeugdelijk wederhoor.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Voor zover RTV Oost een oordeel vraagt van de Raad over de journalistieke handelwijze van klager merkt de Raad op dat op grond van artikel 2a lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad een klager zich met zijn bezwaren eerst moet wenden tot het medium, voordat hij zijn klacht bij de Raad kan indienen. Het formuleren van een tegenklacht in een verweerschrift is niet de geëigende weg.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2022/24, RvdJ 2024/2, RvdJ 2022/32 en RvdJ 2022/10
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 15 april 2024 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, S.A. Agterberg, J. Hoogenberg, M.J.P.H. Josten en M. ten Katen, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E.L. Hoefnagel, adjunct-secretaris.