Samenvatting
R. van der Genugten en het Noordhollands Dagblad (gezamenlijk: het Noordhollands Dagblad) hebben in het artikel “Rector Werenfridus in Hoorn, Jannetje ter Punt, blijft geschorst” bericht over de uitkomsten van een onderzoek naar de onveiligheid op de werkvloer in het Werenfridus en de rol van J. ter Punt (klaagster) daarin. Daarbij is ten onrechte als feit gepresenteerd dat ‘het onderzoek heeft aangetoond dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende en onveilige werkomgeving’. Bovendien is onvoldoende wederhoor toegepast. Er is geen sprake van een disproportionele aantasting van de privacy van klaagster. Verder heeft het Noordhollands Dagblad serieus en voldoende inhoudelijk op de klacht gereageerd. De klacht is daarom deels gegrond en deels ongegrond. De Raad doet de aanbeveling aan het Noordhollands Dagblad om deze conclusie ruimhartig te publiceren.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
J. ter Punt
tegen
R. van der Genugten en de hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad
Mevrouw mr. L.A. Prinsen, advocaat te Hilversum, heeft op 29 september 2023 namens mevrouw drs. J. ter Punt (klaagster) een klacht ingediend tegen mevrouw R. van der Genugten en de hoofdredacteur van het Noordhollands Dagblad (hierna gezamenlijk: het Noordhollands Dagblad). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 26 en 30 oktober 2023.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 3 november 2023. Klaagster was daar aanwezig, vergezeld door mr. Prinsen. Aan de zijde van het Noordhollands Dagblad zijn Van der Genugten en de heer J. ‘t Hart, adjunct-hoofdredacteur, verschenen. Mr. Prinsen heeft het standpunt van kaagster toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Op 30 maart 2023 is op de website van het Noordhollands Dagblad een artikel van de hand van Van der Genugten verschenen met de titel “Rector Werenfridus in Hoorn, Jannetje ter Punt, blijft geschorst”. De intro van het artikel luidt:
“Rector Jannetje ter Punt van het Tabor College, locatie Werenfridus in Hoorn blijft niet welkom op deze school. Een onderzoek naar de onveiligheid op de werkvloer in het Werenfridus en de rol van de rector daarin heeft aangetoond dat Ter Punt zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving.”
Het artikel luidt verder:
“Vlak na de zomervakantie in 2022 kwamen er bij de Hoornse school signalen binnen over grensoverschrijdend gedrag. Deze geluiden waren zo serieus, dat er een onderzoek werd gestart, de rector zat vanaf dat moment geschorst thuis.
Docenten en personeel van de school werden op de hoogte gebracht van de resultaten van het onderzoek. Donderdag einde middag krijgen ouders van leerlingen een kort bericht: ‘Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de aansturing van de school door de rector. Wij hebben onlangs het onderzoeksrapport ontvangen. Onze conclusie is dat de wijze van aansturing niet past bij het Tabor College. Wij gaan met de rector in gesprek om de situatie in goed, wederzijds overleg op te lossen.’
Onduidelijk
Wanneer dit gesprek gaat plaatsvinden, is nog niet bekend. Het rapport wordt niet openbaar gemaakt. Over verdere gevolgen wil Grada Huis, woordvoerder van het Werenfridus niets kwijt. “Het gesprek is de eerst volgende stap.”
Op de uitslag wordt volgens goed geïnformeerde bronnen dubbel gereageerd. Een deel van het personeel haalt opgelucht adem dat de waarheid nu boven water is, een ander deel maakt zich zorgen dat de rector met stille trom zonder gepast afscheid het pand definitief zal verlaten, zo laten zij aan de redactie van deze krant weten. Zij willen niet met naam genoemd worden.
Taken
De kans op een terugkeer van Ter Punt lijkt klein. “De huidige conrectoren blijven tot uiterlijk de zomervakantie de rectortaken waarnemen”, is het enige commentaar dat de school wil geven.
Jannetje ter Punt was zelf niet voor commentaar bereikbaar. Toen het nieuws vorig jaar naar buiten kwam, gaf zij aan er weinig over te mogen zeggen. “Weet je, het is een ingewikkelde situatie. Ik zit heel rot thuis, ik ben er echt ziek van!””
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klaagster stelt – samengevat – het volgende. De in het artikel geuite beschuldigingen en insinuaties worden ten onrechte als ‘vastgestelde feiten’ gepresenteerd. Deze ‘feiten’ zijn niet onderzocht door een onafhankelijke partij, maar door een partijdig onderzoeksbureau dat is ingeschakeld door haar werkgever. Het is algemeen bekend dat er veel mis is met dergelijke onderzoeksbureaus. Het Noordhollands Dagblad had beter onderzoek moeten doen naar de grondslag van de beschuldigingen. Nergens is uit gebleken dat de beschuldigingen juist zijn, ook niet uit het subjectieve onderzoek waar het artikel zich kennelijk op baseert. Ook dient dat rapport niet los te worden gezien van de context dat de vermeende onderzochte ‘feiten’ afkomstig zijn van aanvankelijk anonieme bronnen die hun eigen subjectieve beweegredenen kunnen hebben voor hun onterechte beschuldigingen en verklaringen. De inhoud van het artikel is dus sensationeel en onjuist.
Ter ondersteuning van haar standpunt heeft klaagster een brief overgelegd van 30 maart 2023, die door de voorzitter van het College van Bestuur (CvB) is gestuurd aan alle ouders en verzorgers. Daarin wordt meegedeeld dat het CvB het onderzoekrapport heeft ontvangen en concludeert “dat de wijze van aansturing [door klaagster] niet past bij de school”. Volgens het artikel zou het onderzoek echter hebben aangetoond ‘dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving’. Dat strookt niet met de hiervoor bedoelde brief. Verder verwijst klaagster naar een verklaring van het CvB van 11 oktober 2023 waarin het college meldt “dat uit het onderzoek niet is gebleken dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag”. Op de zitting voegt klaagster hieraan toe dat zij inmiddels het – niet openbare – rapport heeft gelezen en dat er geen enkele conclusie in staat.
Volgens klaagster had het Noordhollands Dagblad vanwege de forse beschuldigingen wederhoor bij haar moeten toepassen. Voorafgaand aan een eerder artikel, van 21 september 2022, heeft het Noordhollands Dagblad klaagster eenmaal kort telefonisch gesproken, terwijl zij onvoorbereid en ernstig ziek was. Pas in de middag van de publicatie van 30 maart 2023 is zij kennelijk door de journaliste met een voor haar onbekend nummer gebeld, welke oproep zij heeft gemist. Er is ook geen terugbelverzoek op haar voicemail achtergelaten, terwijl zij wel over een voicemail beschikt. Het Noordhollands Dagblad heeft nagelaten haar op een andere wijze te bereiken en is er ten onrechte van uitgegaan dat zij niet zou hebben willen reageren.
Klaagster voert verder aan dat haar privacy disproportioneel is geschonden door het publiceren van haar volledige voor- en achternaam en haar portretfoto. Hierdoor is het artikel tot haar persoon herleidbaar en enorm schadelijk voor haar eer, goede naam en reputatie.
Ten slotte stelt klaagster dat het Noordhollands Dagblad onzorgvuldig met haar klacht is omgesprongen. Ondanks de gevoeligheid van de kwestie is er niet serieus acht geslagen op haar klachten en de gevolgde werkwijze, en heeft het Noordhollands Dagblad geen passende oplossing geboden. Op de zitting heeft klaagster desgevraagd meegedeeld dat zij weliswaar alsnog haar visie kan laten optekenen, maar dat zij daarin geen vertrouwen heeft (mede) omdat het dagblad geen enkele blijk geeft van zelfreflectie.
Het Noordhollands Dagblad stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Uit het onderzoeksrapport volgt dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan ‘het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving’. Dit is een conclusie uit het onderzoeksrapport. Wat klaagster feitelijk bepleit is dat het Noordhollands Dagblad niet uit het rapport had mogen citeren. Het staat het dagblad echter vrij om haar lezers over de inhoud van het rapport te informeren. Daar komt bij dat de school op basis van dit rapport conclusies heeft getrokken en de leerlingen daarover heeft geïnformeerd. Op de zitting voegt het Noordhollands Dagblad hieraan toe dat de conclusie dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan ‘het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving’ geen letterlijk citaat uit het rapport is, maar een parafrasering.
Het Noordhollands Dagblad heeft ook voldaan aan toepassing van wederhoor. Klaagster is op 30 maart 2023 gebeld voor een reactie, maar de telefoon werd niet opgenomen en het was niet mogelijk een voicemail achter te laten. Via dat nummer is al eerder gebeld met klaagster, waardoor zij dat zou moeten kunnen herkennen. Klaagster heeft eerder laten weten niets meer over de zaak te willen zeggen en zij heeft de journalist niet teruggebeld. Daarom is geconcludeerd dat zij geen behoefte had aan het geven van een reactie. Overigens is klaagster nog altijd welkom om haar visie op de gang van zaken te geven.
Verder is de privacy van klaagster niet onnodig geschonden. Als rector van de school heeft zij een belangrijke publieke functie. In de regio is zij bekend en bovendien is zij al eerder in de media verschenen. Haar naam en foto stonden ook in een artikel uit 2022.
Ten slotte heeft het Noordhollands Dagblad direct op de bezwaren van klaagster gereageerd. In het antwoord is secuur en serieus op haar klachten ingegaan. Daar komt bij dat klaagster altijd welkom is geweest, en nog altijd is, om haar visie op de gang van zaken te geven. Zij heeft echter geen enkel verzoek gedaan om haar zienswijze te laten optekenen.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De kern van de klacht bestaat uit de volgende onderdelen:
1. in het artikel is ten onrechte vermeld dat het onderzoek heeft aangetoond dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving;
2. er is onvoldoende wederhoor toegepast;
3. de privacy van klaagster is onnodig geschonden;
4. de klacht is niet zorgvuldig afgehandeld.
De Raad zal zich hiertoe beperken.
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is dan ook aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.
Ad. 1
Met het artikel is beoogd de lezer te informeren over de uitkomsten van een onderzoek naar de onveiligheid op de werkvloer in het Tabor College, locatie Werenfridus. Daarbij is als feit gepresenteerd dat het onderzoek heeft aangetoond dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende en onveilige werkomgeving.
Op de zitting heeft het Noordhollands Dagblad desgevraagd meegedeeld dat het geen letterlijk citaat uit het rapport betreft, maar een eigen parafrase.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen, mag een journalist onderzoeksbevindingen parafraseren, maar hij moet daarbij wel voorkomen dat parafrases en citaten van dien aard zijn dat daarmee een andere betekenis of lading aan de feiten wordt gegeven. Daarbij moet voldoende onderscheid worden gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen.
Klaagster heeft gemotiveerd gesteld dat de als feit gepresenteerde conclusie niet volgt uit het onderzoeksrapport.
De Raad is van oordeel dat het Noordhollands Dagblad voor een nauwkeuriger formulering had kunnen en behoren te kiezen die beter aansluit bij het rapport. Door dat na te laten heeft het dagblad op een onjuiste wijze over klaagster bericht. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
Ad. 2
Eerder heeft de Raad overwogen dat er grenzen zijn aan de inspanningen die een journalist zich moet getroosten om bij een voorgenomen publicatie in contact te komen met een beschuldigde aan wie de gelegenheid tot wederhoor moet worden geboden. Als een beschuldigde niet reageert op herhaalde en reële pogingen tot contact, komt er een moment dat die grens is bereikt. Daar komt bij dat sprake kan zijn van een zodanige actuele gebeurtenis, dat de voorgenomen publicatie niet te lang kan worden uitgesteld. Dit neemt niet weg dat naarmate de geuite beschuldigingen in de voorgenomen publicatie in ernst en zwaarte toenemen, van een journalist kan worden gevraagd zich meer in te spannen om de beschuldigde te bereiken en daadwerkelijk gelegenheid te bieden te reageren. Dat geldt helemaal als de noodzaak van onmiddellijke publicatie minder lijkt te tellen.
Niet ter discussie staat dat het Noordhollands Dagblad voorafgaand aan de publicatie van 30 maart 2023 slechts eenmaal heeft geprobeerd om klaagster telefonisch te bereiken. Het dagblad mocht niet redelijkerwijs ervan uitgaan dat klaagster stelselmatig zou weigeren op de beschuldigingen te reageren, in welk geval niet kon worden verlangd dat de redactie klaagster nogmaals zou benaderen. De door het Noordhollands Dagblad geschetste ervaringen met klaagster bieden daarvoor onvoldoende aanleiding.
Mede gezien de aard van de beschuldigingen zijn onvoldoende serieuze pogingen ondernomen om klaagster te bereiken. Het Noordhollands Dagblad had klaagster nogmaals kunnen bellen of haar op een andere wijze, bijvoorbeeld via e-mail, kunnen benaderen. Dat is echter niet gebeurd en daarom is dit onderdeel van de klacht gegrond.
Ad. 3
Er is geen sprake van een disproportionele aantasting van de privacy van klaagster. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat klaagster in de regio een publiek figuur is en zich een zekere mate van ongewilde publiciteit moet laten welgevallen. Het vermelden van haar naam en het plaatsen van haar foto zijn in het kader van deze berichtgeving journalistiek relevant. Bovendien is zij al eerder met haar naam en foto in de media verschenen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.
Ad. 4
Het Noordhollands Dagblad heeft serieus en voldoende inhoudelijk op de klacht gereageerd. Dat klaagster zich in die reactie niet kan vinden, is onvoldoende voor de conclusie dat het dagblad de klacht op onzorgvuldige wijze heeft afgehandeld. Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.
In dit verband verdient nog de aandacht dat (hoofd)redacties als eerste lijn fungeren in de afhandeling van klachten. Achtergrond van de bepaling is dat – in het kader van een goede zelfregulering door de media – partijen eerst samen overleg voeren om te bezien of zij het probleem minnelijk kunnen oplossen. In dat licht bezien had het gelet op de omstandigheden voor de hand gelegen als partijen bij de afhandeling van de klacht met elkaar in gesprek waren gegaan, zodat zij wellicht tot elkaar hadden kunnen komen.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht deels gegrond en deels ongegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3, C., C.1 en D.
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2023/11, RvdJ 2023/9, RvdJ 2023/7, RvdJ 2022/1, RvdJ 2019/37 en RvdJ 2017/30
CONCLUSIE
Voor zover de klacht betrekking heeft op de vermelding dat ‘onderzoek heeft aangetoond dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan het creëren van een intimiderende, onveilige werkomgeving’ en op onvoldoende toepassing van wederhoor, is de klacht gegrond.
Voor zover de klacht betrekking heeft op onnodige privacyschending en onzorgvuldige klachtafhandeling, is de klacht ongegrond.
De Raad doet de aanbeveling aan het Noordhollands Dagblad om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.
Zo vastgesteld door de Raad op 18 januari 2024 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, L.C. Hauben, mr. N.A.M. van Herten, dr. J. Luttikhold en M. Thie, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G. Kamminga, plaatsvervangend secretaris.
Publicatie in het Noordhollands Dagblad en op www.noordhollandsdagblad.nl d.d. 22 januari 2024