Samenvatting
D. Waterval en Trouw hebben met in het artikel “Wie durft er in Noordwijk nog tegen de vastgoedbelangen in te gaan?” op zorgvuldige wijze aandacht besteed aan drs. V.S.J.M. Salman en drs. P.L.M. Brandjes (klagers). Er bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat de journalist vooringenomen was en hij een eenzijdig, tendentieus of suggestief beeld van de kwestie heeft geschetst. Daarbij is van belang dat het wederhoor van klagers op een adequate wijze is verwerkt. Verder is voldoende onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Ook is geen sprake van niet-waarheidsgetrouwe berichtgeving. De klacht is daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
drs. V.S.J.M. Salman en drs. P.L.M. Brandjes
tegen
D. Waterval en de hoofdredacteur van Trouw
De heren drs. V.S.J.M. Salman en drs. P.L.M. Brandjes te Noordwijk (klagers) hebben op 31 juli 2024 een klacht ingediend tegen de heer D. Waterval en de hoofdredacteur van Trouw (hierna gezamenlijk Trouw). Na verzoek van de secretaris is de klacht ingekort ingediend op 16 september.
Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 2 oktober 2024 en 8 november 2024.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 15 november 2024 in aanwezigheid van klagers. Namens Trouw zijn de heren Waterval, journalist, K. Smouter, co-hoofdredacteur, en mr. L. Tordoir, senior jurist DPG Media, verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van notities.
DE FEITEN
In 2020 hebben klagers kennisgenomen van het document “Ondermijning van de democratie in het lokaal bestuur in Noordwijk” (hierna het ondermijningsdocument). In februari 2023 hebben zij samen met zestien andere belanghebbenden de auteur van het document en enkele oud-wethouders die aan de totstandkoming van het document hebben meegewerkt, gedagvaard voor smaad en laster. Deze zaak is nog onder de rechter.
Op 2 februari 2024 is op de website van Trouw een artikel van de hand van Waterval verschenen met de kop “Wie durft er in Noordwijk nog tegen de vastgoedbelangen in te gaan?”. De intro van het artikel is als volgt:
“In kustdorp Noordwijk lijkt niet de gemeente, maar een klein groepje vastgoed ondernemers de dienst uit te maken. Een lastercampagne, een eigen ‘vastgoedpartij’ en wethouders die persoonlijk worden aangeklaagd. Wie durft er nog vrijuit te praten?”
Het artikel bevat verder onder meer de volgende passages:
“Spanningen tussen een klein groepje ondernemers en kritische politici lopen inmiddels zo hoog op dat er een angstcultuur is ontstaan. Eén waarin sommige gemeenteraadsleden niet meer durven te zeggen wat ze willen […]
Wie zijn deze ondernemers? Hoe gaan ze te werk? En hoe gaat het huidige gemeentebestuur met ze om? Om daar inzicht in te krijgen had Trouw inzage in honderden pagina’s aan mailcorrespondentie, vertrouwelijke gemeentestukken, rechtbankverslagen en kadasterdocumenten.
Daarnaast sprak de krant uitgebreid met de ondernemers Brandjes en Salman, evenals negentien andere betrokkenen. Die gesprekken waren bijna allemaal op basis van anonimiteit. De angst voor een smaadzaak vanuit de ondernemers is zo groot en wijdverspreid dat één ervan tijdens het eerste telefoongesprek meteen al zegt: “Dit gaat nooit lukken, niemand zal hier durven praten”.”
en:
“Bouwvergunningen regelen
De vastgoedadviseur die de gemeente zover kreeg om in te stemmen met de woontorens is Victor Salman, een zestiger met een middenscheiding en grote blauwe ogen. Bouwvergunningen regelen voor zijn klanten kan hij als geen ander, en hij heeft in zijn eentje een groot stempel gedrukt op hoe Noordwijk er nu uitziet.
Tussen 1986 en 1998 was Salman zelf wethouder, op de portefeuilles ruimtelijke ordening en grondzaken, en daarna zat hij nog een paar jaar in de gemeenteraad. Intussen had hij in 1995 een persoonlijk lobbykantoor opgezet waarmee hij vergunningen regelt voor klanten: Salman Ruimtelijk Advies BV.
Vriend en vijand vinden hem slim en hardwerkend, en iemand die zich af en toe echt inspant om Noordwijk mooier te maken. Zo is hij onbezoldigd voorzitter van de stichting die verdedigingswerken uit de Tweede Wereldoorlog beheert in de duinen, iets waar hij volgens een kennis echt ‘zijn nek voor uitsteekt’.
Maar verschillende mensen die tegenover hem zaten noemen hem ook slinks, iemand die dingen gedaan krijgt door mensen tegen elkaar uit te spelen. Sommigen beginnen spontaan te schelden als ze aan hem terugdenken.
Salman zegt zich totaal niet te herkennen in dit beeld. Toch roept hij deze gevoelens van ontzag en woede al decennialang op binnen de gemeente, blijkt uit interne gemeentedocumenten van twintig jaar geleden.
Bijvoorbeeld toen hij eind jaren negentig een uitgewerkt plan voor honderden betaalbare woningen tegenhield. (…)
Een ‘gevoel van onveiligheid’ rond het gemeentehuis
Zo voelden kritische ambtenaren zich ‘aan de kant gezet’, heeft de gemeenteraad nooit inzage gehad in een kritische memo over financiële risico’s van Salmans alternatieve bouwlocatie en zorgde hij in de jaren daarvoor al voor een ‘gevoel van onveiligheid’ rond het gemeentehuis. Dat verklaarden meerdere hoge gemeenteambtenaren althans achteraf, in besloten verhoren uit 2003 en 2004 waarvan Trouw de verslagen nu heeft ingezien.
Salman zegt dat hij destijds ‘part noch deel’ had aan een onveilige werkomgeving. “Ik weet ook van geen enkele concrete klacht.” Hij staat nog steeds achter zijn raadsinitiatief om geen huizen te laten bouwen op het bollenveld, zegt hij ook.
Achteraf zijn er twee onderzoeken ingesteld naar deze affaire. Daarin staat dat de gemeente uiteindelijk is ‘uitgemolken’ door marktpartijen en dat rond Salman de schijn van belangenverstrengeling hing. Hard bewijs van financieel voordeel was er niet.
Salman zegt dat de onderzoeken niet deugen en dat ze ‘politiek gemotiveerd’ waren. Dat het beloofde aantal woningen er na zijn ingrijpen nooit meer is gekomen, iets waardoor er nog altijd een woningtekort is, wijt hij aan de gebrekkige uitvoering van zijn plannen.
Zelf vindt Salman begin deze eeuw wél een huis. (…) Voor de bouw daarvan, die begon toen hij nog raadslid was, kreeg hij later een persoonlijke lening. En wel van de vrouw van een grote vastgoedondernemer, blijkt nu.
Persoonlijke lening
Deze ondernemer en vriend van Salman heet Paul Brandjes (72), is eigenaar van bouwbedrijf De Raad Bouw uit Katwijk aan Zee, en heeft als projectontwikkelaar baat bij goede banden met de gemeente Noordwijk. Salman zegt dat de persoonlijke lening niet betekent dat hij zich als raadslid afhankelijk heeft laten maken van een grote ondernemer. Officieel werd de lening pas ná zijn raadsperiode in het kadaster opgenomen, benadrukt hij.
Nog terwijl zijn villa wordt gebouwd, stapt hij uit de politiek. Hij zal zich vanaf 2001 volledig op zijn advieswerk richten, met zijn eigen kantoor. Salman en Brandjes liggen vanaf die jaren geregeld overhoop met de gemeente.”
en:
“Ook in de jaren nul en daarna loopt Brandjes’ bedrijf een paar grote projecten mis in Noordwijk. In het geval van één aanbesteding wint hij daarover een rechtszaak tegen de gemeente, ook in hoger beroep. “Een Berufsverbot”, noemt hij zijn situatie.
Hij ligt zo vaak overhoop met de gemeente dat de twee partijen uiteindelijk een mediation traject starten, iets waarmee het college een eind hoopt te maken aan ‘tonnen kostende juridische procedures’, meldde het in 2012.”
en:
“Brandjes en Salman geloven niet dat de oud-politici zich daadwerkelijk geïntimideerd voelen. “Wij zijn hier de slachtoffers, zij zijn de daders”, zegt Salman. Hij ziet het ondermijningsdocument als een politieke afrekening door politici met wie hij eerder bonje had. “Wat hier in wezen gebeurt, is wat meneer Poetin ook doet”, vindt Brandjes. “Het enige verschil is dat er bij ons nog niemand uit het raam is gegooid.””
Het artikel besluit met de volgende passage:
“Het is inmiddels zover gekomen dat de gemeenteraad er [de kwestie over het ondermijningsdocument, RvdJ] niet meer goed over kan praten, uit angst voor juridisch gedoe. Meerdere raadsleden hebben tegen de burgemeester gezegd dat ze niet meer vrijuit durven praten.
Brandjes gelooft niet dat de raadsleden echt bang kunnen zijn. Hij wijst er vanuit zijn kantoor op dat ze wettelijk gezien immuniteit genieten in de raadszaal. “Dacht je dat ze zo stom zijn dat ze dat niet wisten? Zij weten sodemieters goed dat ze in de gemeenteraad kunnen zeggen wat ze willen.””
Een nagenoeg gelijkluidend artikel is op 3 februari 2024 verschenen in de papieren zaterdagbijlage ‘De Verdieping’. Het artikel is op de cover aangekondigd met de tekst “Noordwijk in de greep van vastgoedvetes en konkelpolitiek”. De kop van het artikel luidt in deze editie “Wie durft in Noordwijk nog te praten?”.
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klagers stellen – kort samengevat – het volgende. De hele focus van het artikel is op hen en hun zogenaamde wandaden gericht, ondanks dat zij Waterval talloze documenten hebben gestuurd die een andere waarheid vertellen. Waterval heeft vrijwel niets van die informatie gebruikt. Hierdoor geeft het artikel een onvolledig en eenzijdig beeld, dat niet-waarheidsgetrouw is. Bovendien is het wederhoor van klagers niet juist verwerkt.
Volgens klagers heeft Waterval zich – bewust of onbewust – vooral voor het karretje laten spannen van de tegenpartij in de smaadzaak. Hij had zijn mening al gevormd voordat hij met klagers had gesproken en was daar niet meer van af te brengen; hij was bevooroordeeld en vooringenomen. Waterval wekt de indruk dat hij de door klagers c.s. ingezette gang naar de rechter vanwege het ondermijningsdocument maar vreemd vindt en dat hij klagers mede daarom verantwoordelijk houdt voor het feit dat sommige raadsleden nu niet meer durven zeggen wat ze willen. Dit is de rode draad van het artikel, waarbij wordt geïnsinueerd dat klagers de dienst uitmaken in Noordwijk. Alle informatie die niet past binnen dit frame is niet of onjuist verwerkt in het artikel.
Verder voeren klagers aan dat het artikel, als gevolg van het frame, veel feitelijke onjuistheden, verdraaiingen en suggestie bevat. Zo wil Waterval de lezers doen geloven dat in het ondermijningsdocument alleen ‘vastgoedondernemers’ Brandjes en Salman zwart worden gemaakt. Dit is echter niet het geval; dit betreft ook (oud-)raadsleden, een journalist, een stichting en burgers. Ook schrijft Waterval ten onrechte en zonder enig bewijs dat Brandjes juridische procedures tegen de gemeente voert, politici voor de rechter daagt vanwege bouwplannen en journalisten en raadsleden juridisch intimideert, waardoor zij zich niet durven te uiten. Dit is allemaal niet waar. Brandjes heeft slechts over één zaak een procedure gevoerd, en heeft die gewonnen. Bovendien is er geen proces gevoerd tegen oud-wethouders vanwege bouwplannen, maar vanwege het ondermijnings-document dat zij hebben opgesteld en verspreid.
Ten slotte is weliswaar wederhoor toegepast, maar vooral voor de vorm omdat in de antwoorden aantoonbaar ‘selectief is gewinkeld’. Met de reactie van klagers is vaak niets gedaan, omdat het niet in de insteek van het artikel paste. En het wederhoor dat wel is opgenomen, is niet altijd op een juiste wijze verwerkt, zodat het beoogde frame overeind blijft.
Klagers hebben hun standpunten uitvoerig toegelicht en concluderen dat het artikel de toets van de Leidraad van de Raad niet kan doorstaan.
Trouw heeft daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover gesteld. Waterval heeft deugdelijk onderzoek verricht en heeft een relevant journalistiek thema onderzocht, namelijk de intimidatie die meerdere raadsleden van Noordwijk zeggen te ervaren. Het klopt dat in het ondermijningsdocument in totaal ongeveer 15 namen zijn vermeld, maar in nagenoeg alle gesprekken die Waterval heeft gevoerd, kwamen de namen van klagers naar voren. Dat klagers het stuk als kritisch ervaren is voorstelbaar, maar nagenoeg alle beweringen zijn onderbouwd met documenten of meerdere bronnen, die onafhankelijk van elkaar met Trouw hebben gesproken.
Daarbij komt dat Waterval ruim voor de publicatie met klagers contact heeft gezocht, dat resulteerde in een gesprek van twee uur. Daarnaast is aan klagers een schriftelijke vragenlijst verstrekt en was er een uitgebreide e-mailwisseling. Waterval heeft zijn best gedaan de visie van klagers zo goed mogelijk te begrijpen, te wegen en mee te nemen in het artikel. Na elke negatieve uitlating over klagers is direct hun commentaar opgenomen, zodat de lezer dit niet pas aan het eind van het stuk in een apart kader leest. Ook krijgen klagers de ruimte om uit te leggen waarom zij zichzelf zien als slachtoffers van een ‘politieke afrekening’. Daarnaast is ook aandacht besteed aan hun positieve karaktereigenschappen. Dat hun wederhoor-antwoorden niet serieus genomen zouden zijn of verdraaid, is niet juist. Op een enkel belangrijk punt wist Salman Waterval te overtuigen van zijn gelijk, en daarom is over dat hele punt niets meer in het artikel te lezen.
Dat de teneur van het artikel kritisch is, betekent niet dat Waterval vooringenomen is geweest. Hij was vrij om een eigen invalshoek te kiezen en een selectie te maken uit de vele feiten. Van ‘selectief winkelen’ in alle documenten die hij heeft ingezien, is geen sprake.
Wat Trouw betreft is de belangrijkste conclusie van de publicatie dat er een angstcultuur in Noordwijk heerst waarin sommige raadsleden niet meer tegen klagers durven in te gaan. Dat klagers dit niet geloven, zoals ook is vermeld in het artikel, doet daaraan niet af.
Samenvattend weerspreekt Trouw dat zij bevooroordeeld, onzorgvuldig of partijdig is geweest.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
De klacht betreft in de kern dat een vooringenomen frame heeft geleid tot tendentieuze, suggestieve en eenzijdige berichtgeving, waarbij het wederhoor van klagers niet zorgvuldig is verwerkt. Bovendien bevat het artikel onjuistheden waardoor een niet-waarheidsgetrouw beeld is neergezet. De Raad zal zich hiertoe beperken.
Het is maatschappelijk en journalistiek relevant om te publiceren over het functioneren van een gemeente en het bestuur van die gemeente in Nederland en de kwesties die daarbij (kunnen) spelen. Daarbij merkt de Raad op dat hij geen zelfstandig feitenonderzoek verricht en zich niet uitlaat over de vraag welke visie over de Noordwijkse bestuurscultuur de juiste is.
Trouw heeft aannemelijk gemaakt dat voldoende aanleiding bestond om over de kwestie te berichten en aandacht te besteden aan klagers, zoals is gedaan. Daarbij is van belang dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Dat klagers liever een andere insteek hadden gezien, maakt niet dat die van Waterval vooringenomen en ontoelaatbaar is.
Niet is gebleken dat Waterval de feiten onvoldoende heeft onderzocht of eenzijdig heeft geput uit bronnen. De bronnen zijn op adequate wijze weergegeven en veelal voorzien van een reactie van klagers waardoor de lezer zich een eigen oordeel kan vormen. Bovendien is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen.
Verder staat niet ter discussie dat Waterval wederhoor bij klagers heeft toegepast. Niet is gebleken dat de reactie van klagers onvoldoende of onjuist is verwerkt. Dat klagers graag hadden gezien dat meer aandacht was besteed aan hun visie en de door hen aangedragen informatie, maakt dit – mede gelet op de hiervoor beschreven vrijheid van selectie– niet anders. Het artikel is kritisch, maar evenwichtig en er is voldoende aandacht besteed aan de visie van klagers over de cultuur in het Noordwijkse gemeentebestuur.
De Raad kan zich voorstellen dat de berichtgeving klagers niet welgevallig is. Er bestaat echter geen aanleiding voor de conclusie dat sprake is van tendentieuze, suggestieve of eenzijdige berichtgeving.
Ten slotte is niet gebleken dat het artikel relevante feitelijke onjuistheden bevat. Voor zover sprake is van omissies, zijn die niet van zodanige aard dat daardoor de berichtgeving niet-waarheidsgetrouw is.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3 en C.
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2024/27, RvdJ 2023/15 en RvdJ 2023/2
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 20 januari 2025 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, L.C. Hauben, Y. Lange, dr. J. Luttikhold en E. Schievink, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E. Hoefnagel, adjunct-secretaris.