2020/2 Onzorgvuldig

X / S. Rietveld en de hoofdredacteur van Zembla (BNNVARA)

Samenvatting

S. Rietveld en Zembla (gezamenlijk: Zembla) hebben in de uitzending “Bankieren voor Moskou” bericht over (vermeende) betrokkenheid van Nederlandse banken en ondernemingen bij internationale witwaspraktijken in het algemeen en over een onderneming waarvan klager in het verleden medeaandeelhouder is geweest in het bijzonder. De uitzending is toegespitst op klager, waarbij is vermeld dat hardnekkige geruchten bestaan over zijn betrokkenheid bij het witwassen van crimineel geld en dat hij zou hebben samengewerkt met crimineel Klaas Bruinsma. Zembla heeft onvoldoende onderbouwd dat er aanleiding bestond om klager in de uitzending te betrekken op de wijze zoals zij heeft gedaan. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat de geraadpleegde deskundige zich niet over (de rol van) klager heeft uitgelaten en dat kennelijk ook bewust niet heeft wíllen doen. Volgens de Raad had Zembla ook kunnen nalaten te berichten over klager of in ieder geval op een meer terughoudende wijze over hem kunnen berichten, zonder dat dit afbreuk zou hebben gedaan aan de inhoud en nieuwswaarde van de uitzending. Door dit na te laten hebben Rietveld en Zembla de (privacy)belangen van klager disproportioneel geschaad en journalistiek onzorgvuldig gehandeld. De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan Zembla om deze conclusie ruimhartig te publiceren.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

X

tegen

S. Rietveld en de hoofdredacteur van Zembla (BNNVARA)

De heer mr. H.A.J.M. van Kaam, advocaat te Amsterdam, heeft op 10 april 2019 namens de heer X (klager) een klacht ingediend tegen de heer S. Rietveld, programmamaker, en de hoofdredacteur van Zembla (hierna gezamenlijk: Zembla). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie betrokken van mevrouw mr. B. den Ouden, hoofd Juridische Zaken BNNVARA, van 22 mei 2019 en 22 oktober 2019.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 25 oktober 2019. Klager is daar verschenen vergezeld door mr. Van Kaam. Namens Zembla waren de heer Rietveld, mevrouw M. Blaas, eindredacteur, en mevrouw Den Ouden aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities.

Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad de gewraakte uitzending bekeken.

DE FEITEN

Op 5 december 2018 is een aflevering uitgezonden van het televisieprogramma Zembla (BNNVARA) met de titel “Bankieren voor Moskou”. De begeleidende tekst op de website van Zembla luidt:
“De bankensector wordt geteisterd door schandalen. ING betaalde onlangs honderden miljoenen boete wegens witwassen. En de gerenommeerde Danske Bank blijkt betrokken bij het wegsluizen van ruim 200 miljard euro aan verdacht geld. Wie zijn de witwassers, waar komen die miljarden vandaan en waar is dat geld naartoe gesluisd?
ZEMBLA onderzoekt samen met NRC een deel van deze schimmige geldstromen. Dat onderzoek leidt naar Moskou, naar het jaar 2009. Een Russische advocaat komt om het leven in een gevangeniscel als hij een complot onthult van maffiosi en politiefunctionarissen, die samen de grootste belastingfraude in de Russische geschiedenis plegen. De miljoenenopbrengst wordt weggesluisd naar ogenschijnlijk onschuldige bankrekeningen in het Westen, onder meer in Nederland.
Welke Nederlandse bedrijven waren onderdeel van deze ‘witwasmachine’ en welke Nederlandse banken en accountants waren daarbij betrokken?
Samenwerking ZEMBLA en NRC
Voor het onderzoek naar witwastransacties met de gelden uit de Magnitsky-fraude werkten de redacties van ZEMBLA en NRC-Handelsblad samen.
ZEMBLA en NRC waren in een eerder stadium al met dit onderzoek bezig en besloten om de krachten te bundelen. We deelden de informatie die was verzameld, spraken met bronnen en experts en planden een datum voor de gemeenschappelijke publicatie.
De verdachte transacties, vanuit het Estlandse filiaal van de Danske Bank naar bankrekeningen in Nederland, werden gezamenlijk geanalyseerd. Er werd een selectie gemaakt van bedrijven waaraan geldbedragen werden overgemaakt en deze bedrijven werden vervolgens door NRC of door ZEMBLA benaderd.
ZEMBLA heeft zich daarbij vooral gericht op bedrijven in de bloemen- en fruitexport, NRC op bedrijven in de kledingindustrie.”

Voorafgaand aan de uitzending, op 18 oktober 2018, heeft klager de volgende e-mail van de redactie van Zembla ontvangen:
“NRC en Zembla werken samen aan een onderzoek dat zich richt op opmerkelijke geldstromen vanuit Rusland richting Europa en Nederland.
In het kader hiervan onderzoeken wij een groot aantal financiële transacties tussen internationale rekeningen, in de periode 2008-2010.
In ons onderzoek kwam ook het bedrijf Scala Agenturen BV bovendrijven, dat destijds in uw handen was. Daarom zouden wij graag op korte termijn een afspraak maken voor een gesprek om inzicht te krijgen in de zakelijke context van deze transacties en uw relatie met de betreffende klant. Graag zouden wij ook de contracten en facturen inzien die ten grondslag liggen aan genoemde transacties.
Omdat wij begrijpen dat ons verzoek om informatie enige voorbereiding vergt van uw kant, lichten wij ons verzoek graag toe per telefoon, alvorens een persoonlijk gesprek in te plannen. Wij zullen u hierover deze week bellen.
De publicatie is over enkele weken.
De betreffende transactie(s) vindt u in het bijgesloten Excel document.
Per transactie hebben we de volgende vragen:
·         Wie was uw klant?
·         Welke goederen/diensten heeft uw bedrijf geleverd?
·         Was het een bestaande klant-relatie?
·         Werd u eerder via deze rekening betaald?
·         Kunt u de onderliggende documenten (contract en facturen) laten zien?
·         Heeft uw bedrijf nog altijd een zakelijke relatie met deze klant?
·         Riep het feit dat u door een offshore vennootschap werd uitbetaald vragen bij u op?
·         Zo ja, heeft u die aan uw klant gesteld?
·         Heeft u een MOT-melding gedaan nav deze transacties?
Namens Zembla en NRC alvast bedankt voor de medewerking.”

Hierop heeft mevrouw M. Agterberg, secretaresse van klager, op 22 oktober 2018 gereageerd als volgt:
“Namens de heer [X] bericht ik u als volgt.
De heer [X] begrijpt niet waarom u zich tot hem wendt. Hij was destijds geen bestuurder van Scala Agenturen B.V. en is dat ook nimmer geweest. Scala Agenturen B.V. is in 1999 in de beursgang van Beate Uhse AG opgegaan. De heer [X] heeft ook geen toegang tot de boekhouding. lk dien u derhalve door te verwijzen naar de woordvoerder van Beate Uhse AG.
Indien u desalniettemin voornemens bent de heer [X] te betrekken in een publicatie, verzoek ik u met klem daarover van tevoren schriftelijk contact op te nemen en de heer [X] in de gelegenheid te stellen te reageren.”

Vervolgens heeft Rietveld op 25 oktober 2018 het volgende aan Agterberg geschreven:
“De heer [X] was eigenaar van Scala Agenturen en heeft deze onderneming verkocht aan Beate Ushe AG waar hij vervolgens aandeelhouder werd en een directiefunctie en het voorzitterschap van de RvC bekleedde.
Daarom nogmaals het verzoek of wij over de genoemde transacties met de heer [X] kunnen spreken om zo een antwoord te krijgen op de eerder door ons gestelde vragen.
ZEMBLA en NRC zouden deze vragen ook graag in een interview aan de heer [X] willen voorleggen.”

Op 26 oktober 2018 heeft Agterberg daarop geantwoord als volgt:
“Nogmaals wil ik u erop wijzen dat het aandeelhouderschap van de heer [X] in Scala Agenturen B.V. ver voor de periode waarover u spreekt (bijna 10 jaar) is geëindigd.
Het feit dat de heer [X] tot maart 2008 een functie heeft bekleed binnen Beate Uhse AG en nadien lid was van de RvC van Beate Uhse AG (hetgeen inmiddels is geëindigd) wil niet zeggen dat hij betrokken was bij operationele zaken van Scala Agenturen B.V.
De heer [X] heeft geen kennis van de transacties die u noemt en ook geen toegang tot deze informatie. Een interview zou om deze reden dan ook geen enkele zin hebben.
Uw vragen zijn kortweg aan de verkeerde persoon gericht. Ik dien u daarom nogmaals door te verwijzen naar Beate Uhse AG.
Indien u desalniettemin voornemens bent de heer [X] te betrekken in een dergelijke publicatie, dan vernemen wij dat graag op voorhand schriftelijk van u zodat de heer [X] hierop kan reageren.”

Vervolgens heeft Rietveld op 29 november 2018 het volgende aan Agterberg bericht:
“Hierbij informeren wij de heer [X] over de wijze waarop hij wordt genoemd in onze uitzending over mogelijke witwastransacties tussen Scala en Danske Bank rekeninghouders. De uitzending staat gepland voor 5 december a.s.
“Geerts runt Scala een tijd lang samen met [X], een voormalig bankier die in België veroordeeld wordt voor fraude.
Er zijn hardnekkige geruchten over witwassen. [X] en Geerts zouden samenwerken met Klaas Bruinsma, de belangrijkste Nederlandse crimineel in die periode. Maar bewijzen zijn nooit boven tafel gekomen. [X] en Geerts ontkennen elke betrokkenheid bij het wegsluizen van crimineel geld.

Als Dikke Charles uit Scala stapt, breidt zijn compagnon [X] het bedrijf steeds verder uit. In 1999 verkoopt [X] zijn belang in Scala aan het Duitse beursgenoteerde erotiekconcern Beate Uhse. [X] wordt daar zelf directeur.

We benaderen [X], de voormalig eigenaar van Scala, omdat we meer willen weten over de verdachte overboekingen naar de ABN-rekening van het bedrijf. Maar [X] wil ons niet te woord staan. Hij zegt niets van de transacties te weten.”
Mocht de heer [X] van mening zijn dat in deze tekst feitelijke onjuistheden staan dan horen wij dat graag voor maandag a.s. 11.00 uur. Wij zullen dan beoordelen of de tekst moet worden aangepast.”

Naar aanleiding daarvan heeft mr. Van Kaam zich op 29 november 2018 tot de redactie van Zembla gewend en namens klager bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen uitzending. Daarop hebben partijen nog uitvoerig met elkaar gecorrespondeerd. In een e-mail van 2 december 2018 heeft mr. Van Kaam nog onder meer het volgende aan de juridische afdeling van BNNVARA bericht:
“Cliënt heeft reeds verschillende keren uitgelegd dat hij geen enkele bemoeienis had met Scala Agenturen B.V. in de periode 2008 – 2010. Uw argumentatie inzake zijn “antecedenten” getuigt van weinig realiteitszin. Kennelijk bent u niet op de hoogte van het feit dat de benoeming van leden van de raad van bestuur en commissarissen van beursgenoteerde bedrijven in zowel Nederland als Duitsland gepaard gaat met een grondige screening. Overigens geldt dat ook voor België waar cliënt onder deel uitmaakt van het bestuur van Accentis NV. Nog nooit heeft iemand de heer [X], die zoals u weet al decennia werkzaam is in het zakenleven, aangesproken op een stokoude ‘veroordeling’ uit 1984. Nog nooit is op die grond een verklaring van goed gedrag geweigerd en nog nooit is deze veroordeling of welk onzinnig gerucht dan ook aanleiding geweest voor een negatieve integriteitsbeoordeling in het kader van de Wet Bibob om maar iets te noemen. Zembla verdraait de aard en de inhoud van de beschuldigingen en deze drijven gaandeweg onze communicatie steeds verder af van de vragen over de transacties in de e-mail van 16 oktober jl. van mevrouw Borst. Plots zou het alleen nog naar gaan over “antecedenten” van de heer [X]. De beschuldiging dat er witgewassen zou zijn door een dochter van Beate Uhse AG verdwijnt plots naar de achtergrond.”

De uitzending bevat uiteindelijk de volgende – voor deze zaak relevante – passage:
Voice-over:
“Terug naar de lijst met ruim 140 transacties, waarmee mogelijk Magnitsky-geld is witgewassen. Naast ING en Rabobank, komen we vooral veel betalingen tegen aan rekeninghouders van ABN-AMRO.
Dit bedrijf bijvoorbeeld, Scala Agenturen, komt meerdere keren voor op de lijst. Scala is een groothandel in seksartikelen. Het bedrijf bestaat al sinds 1970 en is lange tijd gevestigd in Zeeuws-Vlaanderen. Daar schieten de seksshops in die tijd als paddenstoelen uit de grond. De klandizie komt vooral uit Vlaanderen, waar erotiek dan nog taboe is. Scala is tot in de jaren ‘90 deels eigendom van pornokoning Charles Geerts.”
Voice-over van fragment uit NOVA, 29 november 2006:
“Charles Geerts, oftewel Dikke Charles: hij is de huidige koning van de Wallen. Geerts werd in de jaren ‘80 rijk met zijn erotische groothandel Scala. In 1991 verkocht ‘ie de zaak en hij investeerde zijn miljoenen in de Rosse buurt.”
Voice-over:
“Geerts runde Scala een tijd lang samen met [X]. Een voormalig bankier die in 1984 in België veroordeeld werd voor fraude. Er zijn hardnekkige geruchten over witwassen.
[X] en Geerts zouden hebben samengewerkt met Klaas Bruinsma. De belangrijkste Nederlandse crimineel in die periode, die later wordt vermoord. Maar bewijzen zijn nooit boven tafel gekomen. [X] en Geerts ontkennen elke betrokkenheid bij het wegsluizen van crimineel geld.
Als dikke Charles uit Scala stapt, breidt [X] het bedrijf steeds verder uit. In 1999 verkoopt [X] zijn belang in Scala aan het Duitse erotiek-concern Beate Uhse. [X] is daar tot maart 2008 zelf directeur. In hoeverre moet een bank meewegen dat een klant in het verleden in verband is gebracht met criminele zaken?”
M. Pheijffer, hoogleraar Forensic Accountancy:
“Als je serieus werk maakt van de witwasbestrijding, serieus werk maakt van het inrichten van je transactions monitoring systeem, dan kijk je bij klantprofielen ‘zitten daar risicopersonen tussen? Natuurlijke personen, rechtspersonen’. Er zijn bepaalde mensen die regelmatig in de publiciteit komen. Als jij je klanten kent, dan ken je ook die publiciteit. Klanten die regelmatig in het nieuws zijn geweest, die veroordeeld zijn geweest, die hoor je gewoon scherp in de gaten te houden. En ik denk ook dat dat je wettelijke-, maar ook je morele plicht is, om dat te doen.”
Voice-over:
“ABN-AMRO moet de transacties van Scala dus extra scherp in de gaten houden. Maar doet de bank dat ook? In 2008 en 2009 gaan er vreemde betalingen van Danske Bank in Estland naar de rekening van Scala bij ABN. Het geld wordt overgemaakt door het bedrijf Argenta Systems. Argenta wordt verdacht van het witwassen van Magnitsky-geld. Ook hier valt direct iets op aan de transacties. Argenta betaalt Scala niet voor erotische producten, maar onder meer voor bouwmaterialen.”
B. Browder, Hermitage Capital:
“If a company is involved in selling sexual products, to wherever, and they were justifying the payment based on building material, that is a very bright red flag for money laundering.”
Voice-over:
“We benaderen [X] omdat we meer willen weten over de verdachte overboekingen naar de ABN-rekening van Scala, maar [X] wil ons niet te woord staan. Hij zegt niets van de transacties te weten omdat hij geen bestuurder van Scala was. Daarom zoeken we contact met een andere oud-directeur van Beate Uhse. Hij vertelt ons hoe de levering van erotische producten in z’n werk ging.”
Bij deze passage is het portret van klager een aantal malen in beeld gebracht en is de handtekening van klager getoond op een document uit 2007.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – samengevat – het volgende. De uitzending bevat een ernstige verdachtmaking aan zijn adres, door de verspreiding van het ongefundeerde en stokoude gerucht van eind jaren ‘80 dat hij zou hebben samengewerkt met crimineel Bruinsma. Deze verdachtmaking gaat vergezeld van het prominente gebruik van de portretten van klager en Bruinsma in aansluitende fragmenten. Ondanks het feit dat in de uitzending wordt vermeld dat hij elke betrokkenheid ontkent, zal de gemiddelde kijker tot de conclusie komen dat klager niet deugt: waar rook is, is immers vuur. Daarbij speelt ook een rol dat de verdachtmaking is voorafgegaan door de vermelding van zijn veroordeling in 1984, die echter een functioneel daderschap (als directeur van een onderneming) betrof. Door deze eenzijdige en tendentieuze journalistiek zijn zijn belangen onevenredig geschaad.
Voor de beschuldigingen is geen enkel bewijs gevonden. Nog nooit heeft justitie de afgelopen decennia aan klager in het kader van welk onderzoek dan ook maar één vraag gesteld over een vermeende samenwerking met Bruinsma. Daarbij komt dat hij de redactie voorafgaand aan de uitzending nadrukkelijk erop heeft gewezen dat hij zowel in België als in Duitsland als lid van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen van beursgenoteerde vennootschappen uitgebreid is gescreend, dat hij geen strafblad heeft, altijd een verklaring van goed gedrag ontvangt en nog nooit een negatieve integriteitsbeoordeling in het kader van Wet Bibob heeft gekregen. De redactie heeft deze feiten welbewust naast zich neergelegd. Voor het opnieuw brengen van het gerucht bestond ook geen enkele aanleiding. De uitzending (en ook het wederhoor) gaat immers niet over klager maar over Scala Agenturen B.V., een bedrijf waarvan hij 26 jaar geleden medeaandeelhouder was. Het bedrijf komt met talloze andere Nederlandse bedrijven voor op een lijst van ‘verdachte’ transacties; allemaal bedrijven die legitiem goederen hebben geleverd aan Russische klanten. Verder benadrukt klager dat hij als lid van de Raad van Bestuur en als lid van de Raad van Commissarissen van Beate Uhse (de ‘moeder’ van Scala) geen enkele bevoegdheid heeft bij de tientallen dochters die onder het concern vallen, geen enkele bemoeienis heeft met de financiële transacties van die dochters en ook geen toegang heeft tot de administratie, en daar dus niets zinnigs over kan zeggen.
Volgens klager heeft Zembla onzinnige verbanden gelegd, hem ten onrechte betrokken in een onderzoek naar Scala, en daarbij zijn rol ten onrechte uitvergroot. Het is niet juist dat zijn antecedenten een rol zouden spelen bij de risicoprofilering van de bank bij Scala. Het gaat om de ontvangende bank, terwijl  – zoals Zembla zelf stelt – Scala alleen maar is gebruikt en zelf niet van witwassen wordt beschuldigd. Voor de volledigheid merkt klager op dat Nederlandse banken niet kunnen controleren waar het geld van buitenlandse partijen vandaan komt en daartoe ook niet verplicht zijn. Controle is een verantwoordelijkheid die ligt bij de bank die de betaling van haar (buitenlandse) cliënten uitvoert. Overigens is ten onrechte de indruk gewekt dat Pheijffer, die als deskundige aan het woord is gelaten, zich specifiek over hem heeft uitgelaten. Aan Pheijffer is echter niet de vraag voorgelegd hoe de bank zou moeten omgaan met het stokoude gerucht over klager als oud-aandeelhouder van Scala. Pheijffer geeft een algemeen kader dat banken hun klanten moeten monitoren, en soms scherp in de gaten moeten houden. Bij navraag heeft Pheijffer meegedeeld dat hij zich nooit uitlaat over privépersonen en zeker niet heeft betoogd dat klager een risicopersoon is die de grote reden is voor een diepgravend onderzoek.
Verder stelt klager dat door het beeldvullend tonen van zijn portret en het gebruik van zijn volledige naam en handtekening in deze context, zijn privacy onevenredig wordt aangetast. De teneur van de uitzending is dat klager niet te vertrouwen is vanwege vermeende criminele antecedenten. Dit wordt kracht bijgezet door het veelvuldig in beeld brengen van portretten van klager in combinatie met dat van Bruinsma. Bruinsma is een beruchte crimineel die bij het publiek bekend is. Klager – die geen publieke figuur is en niet bekend is bij het grote publiek – heeft het recht gevrijwaard te blijven van vermenging met Bruinsma en diens criminele organisatie. En ook al zou klager wel als publiek figuur beschouwd moeten worden, dan nog heeft hij recht op bescherming van zijn privacy.
In verband met de samenwerking tussen Zembla en NRC wijst klager nog de verschillen tussen beide publicaties. In NRC komt de stokoude veroordeling uit 1984 niet terug. NRC meldt uitdrukkelijk dat klager nooit is veroordeeld, maar in de media in verband werd gebracht met het criminele circuit; dat is een flinke nuancering. Bovendien heeft NRC de naam van Bruinsma niet genoemd en geen grote foto’s en handtekeningen van klager afgedrukt.
Klager concludeert dat met de uitzending jegens hem journalistiek onzorgvuldig is gehandeld.

Zembla stelt daar – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Zij schetst allereerst de achtergronden van de berichtgeving, die onder meer zijn gelegen in de eerdere uitzending “Geld en gif uit Moskou” over de Amerikaanse zakenman Bill Browder. Diens advocaat Magnitsky heeft geprobeerd de schuldigen op te sporen van verduisterd belastinggeld en dat geld terug te halen. Magnitsky heeft dit met de dood moeten bekopen en Browder voelt zich daarvoor verantwoordelijk. Hij is een kruistocht begonnen tegen partijen die meewerken aan het witwassen van crimineel geld in het algemeen en van de verdwenen ‘Magnitsky miljoenen’ in het bijzonder. Browder ziet in zijn strijd ook een rol weggelegd voor banken – zowel voor ‘betalende’ als ‘ontvangende’ – die de mogelijkheid en de plicht hebben om onregelmatigheden op te sporen en te signaleren. Die maatschappelijke plicht wordt algemeen erkend en is vastgelegd in wet- en regelgeving. Deense onderzoekjournalisten ontdekten in 2017 dat via Danske Bank enorme bedragen aan crimineel geld werden witgewassen. De Estse vestiging van die bank heeft een deel van het ‘Magnitsky geld’ gewit via betalingen aan Nederlandse ondernemingen. Zembla en NRC vonden dit nieuwswaardig en hebben nader onderzoek daarnaar verricht. De betrokken bedrijven – waaronder Scala – leverden stuk voor stuk legale producten of diensten aan Russische klanten, maar werden vervolgens betaald door een andere partij dan hun koper en voor andere producten of diensten dan zij leverden. Die betalingen vonden plaats met crimineel geld, dat zo werd witgewassen. Bij Scala ging het niet om enorme orders en/of omvangrijke bedragen, maar Scala is wel een typisch voorbeeld van een firma die wordt gebruikt voor witwasoperaties. De focus heeft van meet af aan gelegen op de rol van de banken, maar de research is bij aanvang breder opgezet. Daarom is klager aanvankelijk benaderd met een aantal basale vragen, waarin ook de mogelijkheid werd opengehouden dat Scala geweten heeft van het frauduleuze karakter van de betalingen. Het exacte kader van de uitzending was op dat moment nog niet aan klager geschetst, maar dat hoefde in dat stadium ook nog niet. Toen de inhoud van de uitzending voldoende vaststond, is klager daarover tijdig geïnformeerd.
Klager zit bij toeval in de uitzending, de redactie was niet uit op een uitzending over hem en dat is het ook niet geworden. De uitzending gaat over het witwassen van zwart geld: hoe gaat dat? Wat kunnen we er tegen doen? Wie kunnen er iets tegen doen en hoe dan? In overleg met deskundigen is daarbij gefocust op Scala. In het kader van wettelijk verplicht toezicht worden banken geacht in hun softwaresystemen algoritmen in te bouwen waardoor opmerkelijke betalingen worden gesignaleerd. In dat verband wordt ook verwacht dat zij hun klanten kennen: ‘Know Your Customer’ (KYC). In de uitzending heeft deskundige Pheijffer daarover diverse uitlatingen gedaan, die erop neerkomen dat van een bank verwacht mag worden dat zij een risicoprofiel maakt van haar klant. Dit betekent in het geval van Scala dat een bank moet meewegen dat het bedrijf in het verleden verdacht is geweest van frauduleuze praktijken. Maar ook de persoon en achtergrond van oprichters, (oud) aandeelhouders, bestuurders en toezichthouders van de klant zijn van belang. Het gaat dan niet louter om omstandigheden die in rechte zijn komen vast te staan. Hardnekkige geruchten en uitingen in de media moeten volgens Pheijffer ook worden meegenomen. Over klager is in het verleden herhaaldelijk gezegd en geschreven dat hij betrokken zou zijn geweest bij het wegsluizen van Bruinsma-gelden. Een dergelijk hardnekkig gerucht is voor de profilering van belang. Dat is wat Pheijffer vindt en die mening wordt gedeeld door andere deskundigen. Zembla laat de kijker zien wat er over Scala, haar oprichters en bestuurders is gepubliceerd. Zonder het schetsen van die context en zonder vermelding van de antecedenten van klager zou Zembla niet over het voetlicht hebben kunnen brengen wat Pheijffer precies bedoelt met zijn ‘KYC uitspraken’ en hoe ver de onderzoeksplicht van de banken reikt, zelfs ten aanzien van een oud-eigenaar en bestuurder die ten tijde van onregelmatige betalingen meer op afstand van de operatie is komen te staan. Op de zitting benadrukt Zembla dat de casus van Scala – het hele feitencomplex inclusief informatie over klager – wel degelijk aan Pheijffer is voorgelegd. Hij wilde geen uitspraken doen over personen, maar zich alleen in het algemeen over Scala uitlaten.
Zembla heeft een neutrale opsomming van correcte en journalistiek relevante feiten gegeven. Daarbij komt dat het wederhoor van de betrokkenen – hun ontkenning van de samenwerking met Bruinsma – voldoende is verwerkt. Zij betwist dat hiermee een onevenredige inbreuk is gemaakt op de (privacy)belangen van klager. Zembla heeft niet meer gedaan dan een beknopte weergave gegeven van algemeen bekende feiten – waaraan in tal van publicaties aandacht is besteed – in het kader van een actuele maatschappelijke discussie. Dat staat haar vrij. De geschiedenis valt niet te herschrijven en zo lang dit journalistiek gezien voldoende relevant is, mag het verleden worden  ‘opgerakeld’, ook wanneer een betrokkene daaraan liever niet meer wordt herinnerd. Het is evenmin onzorgvuldig dat daarbij een enkele keer – kort – een persfoto van klager is getoond en hij met naam en toenaam is genoemd, in combinatie met Klaas Bruinsma. Klager is bij het grote publiek bekend en het zou gekunsteld zijn overgekomen wanneer hij zou zijn geanonimiseerd. Het portret van klager en zijn handtekening zijn ontleend aan bronnen die voor het algemene publiek toegankelijk zijn, namelijk de jaarverslagen van ondernemingen waarbij hij betrokken is geweest. Bovendien schuwt klager het publieke domein niet. Zo laat hij zich portretteren op zijn eigen webpagina en, in privéverband, zelfs in een society-blad. Dit brengt mee dat klager zich de publicatie van zijn portret in de uitzending moet laten welgevallen, ook in de combinatie met de foto van Bruinsma. Feit is dat klager door de jaren heen met Bruinsma in verband is gebracht. Als televisieprogramma mag Zembla dit voor haar publiek visueel maken. Hieraan liggen een zorgvuldige journalistieke afweging en keuze ten grondslag.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De Raad stelt voorop dat media een belangrijke taak hebben om misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen. Het is dan ook maatschappelijk relevant en journalistiek geboden om onderzoek te verrichten naar en/of te berichten over de (mogelijke) betrokkenheid van Nederlandse banken en bedrijven in het algemeen, en Scala Agenturen B.V. in het bijzonder, bij witwaspraktijken.

Daarbij zijn de journalist en zijn redactie vrij in de selectie van nieuws. Het is aan de journalist om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.
Zembla heeft aangevoerd dat zij in haar berichtgeving heeft gefocust op de rol van de banken, dat in dit kader ook de ‘ontvangende’ banken relevant zijn en dat zij in dat verband aandacht heeft besteed aan de risicoprofilering (‘Know Your Customer’) van die banken. Het stond Zembla vrij om dat te doen.

Het voorgaande neemt echter niet weg dat de journalist in het algemeen een afweging moet maken tussen het belang dat met een publicatie is gediend en de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad. Verder geldt dat in een publicatie de privacy van personen niet verder mag worden aangetast dan in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy is onzorgvuldig wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie. Ook in dit opzicht dient derhalve een belangenafweging plaats te vinden.

Naar het oordeel van de Raad is de berichtgeving zodanig toegespitst op de persoon van klager dat de gemiddelde kijker zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de antecedenten van klager een aanzienlijke – zo niet: doorslaggevende – rol zouden (hebben) moeten spelen bij de risicoprofilering door de bank van haar cliënt Scala Agenturen B.V.
Daarbij laat de vormgeving van de uitzending – de wijze van presenteren van feiten en meningen, gecombineerd met het in beeld brengen van onder meer het portret van klager – de kijker weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat de handelwijze van klager niet deugt.
De boodschap van het item is: als de bank een juist risicoprofiel van Scala had opgesteld en daarbij de antecedenten van klager had betrokken, dan was dat voor de bank reden geweest de betalingen aan Scala – hoewel zelf niet verdacht – als ‘verdachte (witwas)transacties’ aan te merken dan wel op z’n minst die betalingen scherp(er) in de gaten te houden.
Aldus is sprake van een zodanige diskwalificatie van klager dat Zembla deze niet zonder deugdelijke grondslag had mogen publiceren.

Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij op geen enkele wijze – direct noch indirect – betrokken is geweest bij de betalingen aan Scala in de door Zembla onderzochte periode van 2008-2010, en dat hij daarvan ook niet op de hoogte was. Verder heeft hij erop gewezen dat bij zijn veroordeling in België in 1984 (ruim 20 jaar voor de onderzochte periode) sprake was van zogeheten ‘functioneel daderschap’ uit hoofde van zijn functie van directeur van de betrokken onderneming. Zijn voornaamste bezwaar betreft echter het verband dat wordt gelegd met de criminele activiteiten van Klaas Bruinsma – die overigens al in 1991 is vermoord – waarover weliswaar geruchten zijn verspreid, maar welk verband nooit is aangetoond.

Zembla heeft daarentegen onvoldoende onderbouwd dat er aanleiding bestond om klager in de uitzending te betrekken op de wijze zoals zij heeft gedaan. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat deskundige Pheijffer zich niet over (de rol van) klager heeft uitgelaten en dat kennelijk – blijkens de toelichting van Zembla – ook bewust niet heeft wíllen doen. Dat in de uitzending uitdrukkelijk is vermeld dat ‘bewijzen nooit boven tafel zijn gekomen’ – hetgeen openlaat dat die bewijzen er mogelijk wel zijn – en dat klager elke betrokkenheid bij het wegsluizen van crimineel geld ontkent, kan daaraan niet afdoen.

Naar het oordeel van de Raad had Zembla ook kunnen nalaten te berichten over klager – of in ieder geval op een meer terughoudende wijze over klager kunnen berichten, zoals NRC heeft gedaan – zonder dat dit afbreuk zou hebben gedaan aan de inhoud en nieuwswaarde van de uitzending.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat met de uitzending de (privacy)belangen van klager disproportioneel zijn geschaad en dat Rietveld en Zembla derhalve journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A. en C.1
Relevante eerdere conclusie van de Raad: RvdJ 2010/53

BESLISSING

S. Rietveld en Zembla hebben journalistiek onzorgvuldig gehandeld.

De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan Zembla om deze conclusie integraal of in samenvatting te publiceren.

Zo vastgesteld door de Raad op 24 januari 2020 door prof. mr. B.E.P. Myjer, voorzitter, L.C. Hauben, mw. drs. E.M.H. Lemaier, H.P.M.J. Schneider en mw. M. Stenneke, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.


Publicatie op www.bnnvara.nl/zembla d.d. 30 januari 2020