Samenvatting
In een aflevering van het televisieprogramma ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’, dat is geproduceerd door Vincent TV producties en is uitgezonden door Talpa TV B.V., is verslag gedaan van een geschil tussen klager en zijn buren en de – bij het format van het programma behorende – bindend adviesprocedure. De Raad vindt het aannemelijk dat klager voldoende is geïnformeerd over de aard en inhoud van de uitzending en daaraan weloverwogen heeft meegewerkt. Verder is niet gebleken dat de uitzending zodanige omissies bevat dat daardoor sprake is van niet-waarheidsgetrouwe berichtgeving of dat anderszins journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. De klacht is daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
X
tegen
de producent van ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ (Vincent TV Producties) en Talpa TV B.V.
De heer mr. G.J. Gerrits, advocaat te Arnhem, heeft op 16 april 2025 namens de heer X te [woonplaats] (klager) een klacht ingediend tegen de producent van ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ Vincent TV Producties en Talpa TV (hierna: Vincent TV c.s.). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 23 april 2025 en 14 mei 2025, inclusief de ingebrachte multimediabestanden.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 23 mei 2025. Klager en mr. Gerrits zijn daar verschenen. Namens Vincent TV c.s. waren de heren S. Terstegge, eindredacteur, V. Tervoert, directeur Vincent TV Producties, A. Kramer, Legal Director Talpa Network, en mr. R.H.W. Lamme, advocaat te Amsterdam, aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van notities.
DE FEITEN
‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ is een televisieprogramma dat wordt geproduceerd door Vincent TV Producties en op SBS 6 wordt uitgezonden door Talpa TV. Een belangrijk element in dit programma is dat partijen hun conflicten ter beoordeling voorleggen aan een adviseur die een bindend advies geeft. Klager heeft een geschil met de beheerders van de gemeenschappelijke ruimte in zijn appartementencomplex (verder: de beheerders) en heeft in dat kader meegewerkt aan het programma.
Voorafgaand aan de draaidagen van 18, 20 en 21 november 2024 is er via diverse kanalen (telefoon, e-mail en WhatsApp) herhaaldelijk contact geweest tussen partijen over het voorleggen van het geschil aan een bindend adviseur en de deelname van klager aan het televisieprogramma. Daarbij is ook een voorlopige Bindend Advies Overeenkomst aan klager gestuurd.
In de uiteindelijk door klager op 18 november 2024 getekende Bindend Advies Overeenkomst (hierna: BAO) is bepaald dat hij door ondertekening akkoord gaat met het voorleggen van het geschil aan mr. Frank Visser, bindend adviseur, voor het verkrijgen van een bindend advies in het kader van het televisieprogramma ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’. Ook zijn daarin het conflict en de vorderingen van partijen beschreven en is bepaald dat klager zich onderwerpt aan het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ editie mei 2024 (hierna: het Reglement), waarvan hij verklaart een kopie te hebben ontvangen.
Op 21 november 2024, de derde draaidag, is uitspraak gedaan door de bindend adviseur. Na de uitzending van 6 maart 2025 heeft klager – in de kern – telefonisch aan Vincent TV c.s. en op sociale media laten weten dat hij tevreden is met (de totstandkoming van) de uitzending.
Nadat klager bekend werd met bepaalde hatelijke en negatieve reacties bij fragmenten van de uitzending op sociale media, heeft hij contact opgenomen met Vincent TV c.s. en gevraagd excuses te maken en onderdelen van de uitzending aan te passen. Vincent TV c.s. heeft hierop de betreffende fragmenten van haar sociale mediakanalen verwijderd.
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Het televisieprogramma is onzorgvuldig tot stand gekomen en wekt ten onrechte de indruk dat hij in de kwestie de eisende partij was.
Hij licht toe dat hij eigenlijk niet aan het programma wilde meewerken, maar daartoe is overgehaald door de belofte dat er geen camera’s zouden worden meegenomen naar het gesprek met hem. Daarnaast is hem in gesprekken te verstaan gegeven dat het ernstige en langlopende conflict echt moest worden opgelost, waarbij een jurist zou helpen. Die jurist heeft hem ook voorgehouden dat hij zeker in het gelijk zou worden gesteld. Klager kreeg voor de ondertekening van de BAO, na de eerste draaidag, geen gelegenheid om het document rustig door te lezen of met anderen te bespreken. Bovendien had hij voor de eerste draaidag geen mogelijkheid om kennis te nemen van het Reglement. En evenmin heeft hij de gelegenheid gehad om vooraf de gemonteerde uitzending te zien en daarop nader te reageren.
Verder meent klager dat hij onvoldoende is geïnformeerd over de aard van de uitzending. Het oogmerk van de uitzending was niet het oplossen van een conflict, maar het maken van een entertainmentprogramma. Hierbij worden (voornamelijk) kwetsbare personen, zonder goede voorlichting, overgehaald om deel te nemen. Vervolgens worden zij ten behoeve van de amusementswaarde als een karikatuur van zichzelf in beeld gebracht.
Daarbij komt dat de uitzending belangrijke omissies bevat, zoals de omstandigheid dat er alcoholhoudende dranken in een afgesloten kamer naast de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencomplex werden aangetroffen. Ook is geen aandacht geschonken aan het belangrijkste geschilpunt, namelijk de toegenomen elektriciteitskosten als gevolg van het gebruik van de gemeenschappelijke ruimte door personen die niet in het seniorencomplex wonen. Bovendien is voor de kijker niet duidelijk dat zijn buren Vincent TV c.s. hebben benaderd en dus de eisers waren.
Ten slotte is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager, die bijzonder kwetsbaar is. Hij is ten onrechte neergezet als een starre, agressieve oude man, die met zijn opstelling grote onrust heeft veroorzaakt. Dat heeft klager veel verdriet gedaan en de onnodige, onjuiste en tendentieuze kwalificaties hebben gezorgd voor hatelijke en negatieve reacties.
Vincent TV c.s. stellen voorop dat de klacht niet gaat over journalistieke gedragingen rondom de totstandkoming of inhoud van de uitzending van het programma, maar over de bindend adviesprocedure en de negatieve reacties daaromtrent. De inhoud en totstandkoming van het programma en de wijze waarop het bindend advies is vormgegeven, vloeit voort uit de bindend adviesprocedure en de afspraken die in de BAO zijn gemaakt en in het reglement zijn neergelegd. Ook de voorbereidingshandelingen vinden in dit kader plaats. Dit betreffen daardoor geen journalistieke handelingen die door de Raad getoetst kunnen worden. Verder zijn er geen klachten geformuleerd tegen (journalistieke) gedragingen van Talpa, die alleen uitzendgemachtigde was en geen inhoudelijke regie had. Volgens Vincent TV c.s. is de Raad om deze redenen niet bevoegd over de klacht te oordelen.
Voor het geval de Raad toch overgaat tot een inhoudelijke beoordeling stellen Vincent T.V. c.s. het volgende. Klager is tijdens meerdere contactmomenten – zowel telefonisch als schriftelijk – uitgebreid geïnformeerd over de aard van het programma, de bindend adviesprocedure, de rol van de redactie en zijn rechten en verplichtingen uit hoofde van de BAO. Tijdens het kennismakingsgesprek dat op 28 oktober 2024 – zonder camera’s – plaatsvond, heeft klager het Reglement ontvangen en de voorlopige BAO getekend. Op 14 november 2024 is de deelname van klager nogmaals telefonisch doorgesproken, waarbij de definitieve BAO volledig is voorgelezen. Hierna heeft klager in het telefoongesprek, maar ook per e-mail, bevestigd dat de afspraken hem duidelijk waren en hij daarmee instemde. Vervolgens heeft klager op 18 november 2024, voorafgaand aan de eerste opnamedag, de definitieve BAO ondertekend. Klager heeft dus drie weken de gelegenheid gehad om zijn deelname te overwegen, vragen te stellen en de relevante stukken in te zien.
In de uitzending is te zien dat klager zijn standpunten op een rustige wijze heeft kunnen toelichten. Tijdens de opnames en kort na de uitzending heeft hij geen bezwaar geuit tegen zijn deelname. Integendeel, hij heeft zich in eerste instantie juist telefonisch en in online reacties positief uitgelaten over het programma en het totstandkomingsproces. Pas na negatieve reacties op sociale media is hij daarvan teruggekomen. Toen klager naar aanleiding van die reacties contact zocht, hebben Vincent TV c.s. direct de fragmenten waarbij die reacties stonden, van haar sociale media verwijderd. Ten slotte staan Vincent TV c.s. ervoor open om in een constructieve dialoog een verdere oplossing te zoeken voor klager, bijvoorbeeld door het verwijderen van (fragmenten van) de aflevering op YouTube of het niet-herhalen ervan.
BEOORDELING VAN DE BEVOEGDHEID
Op grond van artikel 3 lid 1 van de statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek heeft de Raad tot taak om in de bij hem aanhangig gemaakte zaken betreffende journalistieke gedragingen te beoordelen of daarmee al dan niet journalistiek zorgvuldig is gehandeld.
Volgens het eerste lid van artikel 4 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek wordt onder journalistieke gedraging verstaan: “een handelen of nalaten van een journalist in de uitoefening van zijn beroep dan wel een handelen of nalaten in het kader van journalistieke werkzaamheden van iemand die – geen journalist zijnde – regelmatig en tegen betaling meewerkt aan de redactionele inhoud van de in het volgende lid genoemde publiciteitsmedia.”
Uit het tweede lid volgt dat onder de bedoelde publiciteitsmedia onder meer worden verstaan “programma’s die worden verspreid door radio of televisie, voor zover deze bestaan uit nieuws, reportages, beschouwingen of rubrieken van informatieve aard”.
De Raad stelt voorop dat de wijze waarop verslag wordt gelegd van een conflict en een bindend adviesprocedure die daarop volgt, journalistiek van aard kan zijn. De kijker van het televisieprogramma ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ ziet in dit geval het geschil van twee (en soms meer) kanten, er wordt ter plekke geschouwd en er vindt een zitting plaats met daarop aansluitend een bindend advies. De uitzending heeft daarmee kenmerken van een reportage en is voor de kijker ook in zekere mate informerend bedoeld. Dit brengt mee dat klachten betreffende journalistieke gedragingen in het kader van dit programma in beginsel kunnen worden voorgelegd aan de Raad. Vincent TV c.s. hebben bovendien zelf ook gesteld dat zij bij de (totstandkoming van de) uitzending handelen in overeenstemming met de journalistieke beginselen.
Een andere vraag is of de klacht wel betrekking heeft op journalistieke gedragingen. Vincent TV c.s. menen dat het klager te doen is om de totstandkoming van de BAO, de vormgeving van de bindend adviesprocedure en de uiteindelijke uitkomst van die procedure, en dat de Raad om die reden niet bevoegd is. (zie in dit verband RvdJ 2016/7)
De Raad deelt dit standpunt niet. Uit de klacht volgt genoegzaam dat het klager in de kern gaat om de journalistieke werkwijze waarop hij is bewogen tot medewerking aan het televisieprogramma en de journalistieke manier waarop vervolgens in de uitzending verslag is gedaan van het conflict en de bindend adviesprocedure daaromtrent. Dat bepaalde (juridische) afspraken zijn gemaakt over procedures, maakt niet dat journalistieke handelingen niet meer als zodanig gekwalificeerd kunnen worden. De Raad acht zich daarom bevoegd te oordelen over de in de klacht aan de orde gestelde journalistieke gedragingen.
Tot slot ziet de Raad in het kader van de bevoegdheidsvraag geen aanleiding om in dit geval een onderscheid te maken tussen Vincent TV en Talpa TV. Dat Talpa TV geen inhoudelijke regie heeft gehad, laat onverlet dat zij als uitzendgemachtigde en opdrachtgever wel de eindverantwoordelijkheid had over (de inhoud van) de uitzending. Bovendien heeft Talpa TV de fragmenten van de uitzending geplaatst op haar sociale mediakanalen, waarbij de hatelijke en negatieve reacties zijn geplaatst die klager juist zo hebben aangegrepen.
De Raad zal zich bij zijn beoordeling van de klacht beperken tot de journalistieke kern zoals hiervoor omschreven en zich niet uitspreken over klachtonderdelen die onverbrekelijk zijn verbonden met de inhoud van het bindend advies, zoals bijvoorbeeld de vraag of klager door zijn opstelling voor grote onrust in het appartementencomplex heeft gezorgd.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Klager vindt dat hij als kwetsbaar persoon niet goed is voorgelicht over de aard van de uitzending waaraan hij ging meewerken en dat in de uitzending belangrijke omissies zitten en niet-waarheidsgetrouw over hem wordt bericht.
De Raad acht voldoende aannemelijk dat klager wist dat hij ging deelnemen aan een televisieprogramma waarin zijn geschil met de beheerders en het bindend advies daarover aan de orde zouden komen. Wellicht was klager aanvankelijk terughoudend om op televisie te komen. Dat neemt niet weg dat Vincent TV c.s. met de overgelegde documenten en mediabestanden – en de daarbij gegeven toelichting – duidelijk heeft gemaakt dat klager voorafgaand aan de eerste draaidag afdoende geïnformeerd was over de aard en inhoud van de uitzending, waaronder begrepen dat in de uitzending geen onderscheid zou worden gemaakt tussen eisers en verweerders.
Er is geen aanleiding voor de conclusie dat klager niet (voldoende) bekwaam was om een weloverwogen beslissing te nemen over zijn deelname en op een onzorgvuldige wijze is overgehaald om mee te werken. Verder is niet aannemelijk geworden dat klager ten aanzien van de inhoud van de uitzending bepaalde beloftes zijn gedaan of dat er niet-vastgelegde afspraken zijn gemaakt, zoals over het inzien van de montage en het daarop – voorafgaand aan de uitzending – mogen reageren.
De Raad vraagt zich wel af of klager volledig heeft (kunnen) overzien hoe op sociale media op de uitzending zou (kunnen) worden gereageerd, maar dit valt Vincent TV c.s. niet volledig te verwijten. Bovendien zijn de fragmenten waarbij de negatieve reacties zijn geplaatst voortvarend door Vincent TV c.s. verwijderd, nadat duidelijk was geworden dat klager daardoor gekwetst was.
Dat in de uitzending niet duidelijk wordt gemaakt dat de beheerders als eerste contact hebben gezocht met Vincent TV c.s. en dat klager dus niet de aanvankelijke eiser is, is geen zodanige omissie dat daarmee journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Hierbij neemt de Raad in aanmerking dat klager daarover vooraf is geïnformeerd en hij achteraf – zo heeft hij op de zitting bij de Raad nog bevestigd – tevreden was met de uitzending tot hij de negatieve reacties op sociale media las. Ditzelfde geldt voor de kennelijke ontdekking van alcoholhoudende dranken in een ruimte naast de gemeenschapszaal. Niet is gebleken dat, voor zover daarvan al fragmenten bestaan, door het achterwege laten van die fragmenten niet-waarheidsgetrouw of onvolledig is bericht over het geschil en de bindend adviesprocedure.
Ten aanzien van het voor klager belangrijkste geschilpunt – de toegenomen elektriciteitskosten van de gemeenschappelijke zaal – hebben Vincent TV c.s. erop gewezen dat dit geen vordering jegens de beheerders betrof en daarom geen onderdeel uitmaakte van het bindend advies. Hoewel de Raad begrip heeft voor het belang van klager, stond het Vincent TV c.s. vrij om ervoor te kiezen in de uitzending hieraan geen aandacht te besteden. Tot slot is niet gebleken dat sprake is van een zodanige montage of andere aanpassingen waardoor de verslaggeving niet-waarheidsgetrouw is.
Het voorgaande leidt ertoe dat de klacht ongegrond is.
De Raad waardeert overigens de bereidheid van Vincent TV c.s. om voor klager een oplossing te zoeken, bijvoorbeeld door fragmenten van de uitzending te schrappen voor heruitzending. Het is aan klager, die op de zitting duidelijk heeft gemaakt dat hij in ieder geval een oordeel wenst van de Raad, om hierover alsnog in overleg te treden.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.1 en D.
Relevante eerdere conclusies van de Raad (onder meer): RvdJ 2020/28 en RvdJ 2016/42
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 11 augustus 2025 door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, drs. R. Duiven, M.J.P.H. Josten, M. ten Katen en dr. J. Luttikhold, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G.A. van de Sluis, plaatsvervangend secretaris.