2025/19 Ongegrond

Onderzoeksgroep Ongehoord / P. Beeker en de hoofdredacteur van L1

Samenvatting

P. Beeker en L1 zijn op een journalistiek toelaatbare wijze omgegaan met beeldmateriaal dat zij van Onderzoeksgroep Ongehoord (klager) hebben ontvangen. Zij mochten het materiaal, waarop volgens klager misstanden in een pluimveebedrijf te zien zouden zijn, verifiëren bij een dierenarts. Verder stond het L1 vrij om te bepalen of zij aandacht zou besteden aan het beeldmateriaal van klager en het kijkerspubliek daarover te informeren. De klacht is daarom ongegrond.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek

inzake de klacht van

Onderzoeksgroep Ongehoord

tegen

P. Beeker en de hoofdredacteur van L1

De heer J. Boonstra, perswoordvoerder, heeft op 18 maart 2025 namens Onderzoeksgroep Ongehoord (klager) een klacht ingediend tegen P. Beeker en de hoofdredacteur van L1 (hierna gezamenlijk: L1). Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van partijen betrokken van 19 maart 2025 en van 14 en 16 april 2025.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 9 mei 2025. Klager was niet in de gelegenheid daarbij aanwezig te zijn en heeft, in plaats van zijn standpunt mondeling toe te lichten, op 8 mei 2025 een schriftelijke toelichting ingediend. Aan de zijde van L1 zijn de heer P. Delait, adjunct-hoofdredacteur, en de heer B. Opdenacker, interim-chef nieuws, verschenen.

DE FEITEN

Op 17 december 2024 heeft Boonstra getelefoneerd met Beeker over videobeelden die hij heeft gemaakt bij een pluimveehouderij en waarop volgens hem misstanden te zien zouden zijn. Diezelfde dag heeft Boonstra de beelden aan Beeker toegestuurd en in een begeleidende e-mail de (vermeende) misstanden opgesomd.
Op 18 december 2024 heeft Beeker telefonisch aan Boonstra laten weten dat L1 de beelden niet zal publiceren.
Vervolgens heeft Beeker op 23 december 2024 klager in een e-mail bericht dat de dierenarts, aan wie L1 de beelden ter beoordeling heeft voorgelegd, de betreffende pluimveehouderij op de hoogte heeft gesteld.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – samengevat – het volgende. Hij vindt dat L1 onzorgvuldig met het beeldmateriaal is omgesprongen. De dierenarts die volgens L1 onafhankelijk was en door L1 is geraadpleegd, blijkt achteraf banden te hebben met de desbetreffende pluimveehouderij. Van een onafhankelijke deskundige was dus geen sprake. L1 had dat moeten controleren, voor zover zij daar niet van op de hoogte was. Toen bleek dat deze fout was gemaakt, had L1 die recht kunnen zetten door de beelden te publiceren. Door dit na te laten is de pluimveehouderij wel ingelicht over de beelden, maar het publiek van L1 niet.
In zijn schriftelijke toelichting benadrukt klager dat het onverteerbaar is dat L1 heeft afgezien van het publiceren van het beeldmateriaal op basis van de mening van een belanghebbende.

L1 stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. Zij heeft zuiverheid betracht en wilde de aangeleverde beelden door een neutrale partij laten checken. Daarom heeft zij een onafhankelijke dierenarts geconsulteerd met ervaring in de pluimveehouderij. L1 heeft hierin volledig te goeder trouw gehandeld. Er was voor haar geen reden om aan te nemen dat de geconsulteerde dierenarts de beelden aan het betreffende pluimveebedrijf zou doorspelen. Het is betreurenswaardig dat de dierenarts het vertrouwen dat L1 in hem had heeft geschonden. Op de zitting heeft L1 hieraan toegevoegd dat zij meerdere dierenartsen heeft benaderd en uiteindelijk naar de desbetreffende dierenarts werd doorverwezen, vanwege diens expertise. Deze dierenarts heeft niet gezegd banden te hebben met de desbetreffende pluimveehouderij en L1 weet ook niet of dat daadwerkelijk het geval is.
Los hiervan is klager in geen enkel opzicht benadeeld. Het al dan niet uitzenden van de beelden is een journalistieke keuze die zij in alle vrijheid moet kunnen maken. Doordat een bevestiging van de door klager gesignaleerde praktijken uiteindelijk ontbrak, heeft L1 besloten het item te laten rusten.
Ten slotte heeft L1 op de zitting laten weten dat zij in de toekomst graag samenwerkt met klager en het betreurt dat klager niet op de zitting is verschenen.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De klacht betreft allereerst de vraag of L1 tegenover klager onzorgvuldig heeft gehandeld door het beeldmateriaal door de bewuste dierenarts te laten beoordelen. De Raad vindt dat dit niet het geval is. Het is journalistiek gebruikelijk om door een bron verstrekte informatie te verifiëren. L1 heeft op de zitting toegelicht dat zij diverse dierenartsen heeft benaderd en uiteindelijk is doorverwezen naar de betreffende dierenarts. Dat deze dierenarts vervolgens de beelden heeft gelekt naar de betrokken pluimveehouderij is betreurenswaardig, maar dat valt L1 niet aan te rekenen. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat klager het beeldmateriaal niet vertrouwelijk aan L1 heeft verstrekt, maar met de bedoeling dat dit zou worden gepubliceerd.

Verder zijn een journalist en zijn redactie vrij in de selectie van nieuws. Dit brengt mee dat het L1 vrijstond om te bepalen of zij aandacht zou besteden aan het beeldmateriaal van klager en haar kijkerspubliek al dan niet daarover zou informeren. Dat de pluimveehouderij van die beelden had kennis genomen, maakt dit niet anders.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A. en B.2
Relevante eerdere conclusies van de Raad: RvdJ 2025/9, RvdJ 2023/25 en RvdJ 2010/32

CONCLUSIE

De klacht is ongegrond.

Zo vastgesteld door de Raad op 1 juli 2025 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, drs. E.M.H. Lemaier, Y. Lange, A. Pruis en M.S. Bosgra, leden in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. G. Kamminga, plaatsvervangend secretaris.