2025/13 Ongegrond

Bos Bouw en Aannemersbedrijf B.V. / J. Hellinga en de hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant

Samenvatting

Hellinga en de Leeuwarder Courant hebben in het artikel “Rechter keurt beslag op Huurjestalling goed” (papieren versie) en “Rechter keurt beslag op loodsen in Leeuwarden van Huurjestalling goed” (website) op journalistiek zorgvuldige wijze in eigen woorden de essentie weergegeven van een kort geding vonnis van de rechtbank in Leeuwarden in een zaak waarin Bos Bouw en Aannemersbedrijf B.V. (klaagster) is betrokken. Niet is gebleken van een vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie. De klacht is daarom ongegrond.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek

inzake de klacht van

Bos Bouw en Aannemersbedrijf B.V.

tegen

Hellinga en de hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant

De heer mr. T.J. van Vugt, advocaat te Amsterdam, heeft op 9 januari 2025 namens Bos Bouw en Aannemersbedrijf B.V. (klaagster) een klacht ingediend tegen de heer J. Hellinga en de hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant (hierna gezamenlijk: Leeuwarder Courant). Na een verzoek van de secretaris is de klacht ingekort ingediend op 10 januari 2025. De heer mr. T. van der Bles, bedrijfsjurist Mediahuis Nederland, heeft namens de Leeuwarder Courant op de klacht gereageerd op 6 februari 2025.

De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 7 maart 2025. Namens klaagster zijn de heer A. Bos en mr. Van Vugt verschenen. Aan de zijde van de Leeuwarder Courant waren Hellinga, de heer M. Pennewaard, hoofdredacteur, en mr. Van der Bles aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van notities.

DE FEITEN

Op 19 december 2024 is in de papieren versie van de Leeuwarder Courant een artikel van de hand van Hellinga gepubliceerd met de kop “Rechter keurt beslag op Huurjestalling goed”. Hetzelfde artikel is op dezelfde dag online verschenen onder de kop “Rechter keurt beslag op loodsen in Leeuwarden van Huurjestalling goed”. Het artikel heeft als intro:

“Bos Bouw in Stiens hoeft van de Leeuwarder rechtbank het conservatoir beslag op vastgoed van Huurjestalling.nl in Leeuwarden niet op te heffen.”

Verder bevat het artikel onder meer de volgende passages:

“Volgens Roosjen, eigenaar van Huurjestalling.nl, leverde het bouwbedrijf de staalconstructie zonder het benodigde CE-certificaat [..] Twee weken geleden vroeg Roosjen in een kort geding aan de rechtbank om zijn betalingsverplichting op te schorten. Rechter Janet Werkema heeft dat verzoek echter afgewezen. In de rechtszaal heeft Bos niet weersproken dat de CE-certificaten ontbreken. Het bouwbedrijf beroept zich erop dat de gemeente het werk heeft goedgekeurd.”

en:

“De rechter vindt dat Roosjen tot nu toe onvoldoende heeft aangetoond dat de geleverde loodsen ondeugdelijk zijn. Ze wijst erop dat een kort geding zich eigenlijk niet leent voor een complex vraagstuk als dit.”

Het artikel sluit af met de zin:

“Zodra de gevraagde duidelijkheid over de veiligheid van het staal er is, kunnen partijen dan afrekenen.”

In het betreffende kort geding vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 18 december 2024 heeft de rechter onder meer het volgende overwogen:

“Wat betreft de discussie tussen partijen over het CE-keurmerk en/of de prestatieverklaring wordt daarbij opgemerkt dat niet in geschil is dat het staal zelf afkomstig is van Arcelor Mittal en voorzien is van de daarbij behorende CE-markering met bijbehorende DoP [Declaration of Performance, RvdJ]. Een beoordeling van het geschil tussen partijen omtrent de vraag of Bos Bouw voor de door haar gebouwde staalconstructie daarnaast ook zelf een CE-markering met bijbehorende DoP dient aan te leveren, leent zich niet voor een behandeling in kort geding. Bos Bouw heeft ook voor het overige gemotiveerd betwist dat sprake is van ondeugdelijk werk en heeft gesteld dat de vrees van Huurjestalling voor de veiligheid van de staalconstructie niet gerechtvaardigd is. In dit verband heeft zij gewezen op de handhavingsrapportage van de gemeente van 24 mei 2023 waaruit volgt dat het werk constructief veilig is en aan het Bouwbesluit voldoet en dat de gemeente geen aanleiding ziet handhavend op te treden.”

Op 20 december 2024 heeft mr. Van Vugt de advocaat van klaagster aan de Leeuwarder Courant een aansprakelijkstelling en sommatie tot rectificatie gestuurd. De brief besluit aldus:

“Bij gebreke van tijdig en integrale voldoening aan deze sommatie zal ik Mediahuis Noord [uitgever van de Leeuwarder Courant, RvdJ] namens Bos Bouw zonder nadere aankondiging in kort geding betrekken. Ik vertrouw er echter vooralsnog graag op dat u het (ook in uw eigen belang) niet zover zult laten komen.”

Na ontvangst van deze brief heeft de Leeuwarder Courant besloten om het online artikel na de slotzin als volgt aan te vullen:

“Aanvulling
De rechter wijst er in het vonnis op dat leverancier Arcelor Mittal het staal heeft geleverd met de daarbij behorende CE-markering met bijbehorende DoP. (Declaration of Performance, oftewel prestatieverklaring).
Voor een antwoord op de vraag of Bos als bouwer ook zelf een CE-certificaat en DoP voor de geleverde staalconstructie aan zijn opdrachtgever Huurjestalling.nl moet leveren, verwijst de rechtbank door naar een bodemprocedure.”

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klaagster stelt – samengevat – het volgende. Het artikel is onjuist en tendentieus omdat ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat zij onveilig staal zonder CE-certificaat heeft geleverd aan Huurjestalling. De lezers krijgen een vertekend beeld van de werkelijkheid vanwege selectief winkelen in het vonnis door Hellinga. Zo heeft hij niet vermeld dat in het vonnis is overwogen dat het geleverde staal CE-gecertificeerd is. Daarnaast is in het artikel niet opgenomen dat en waarom klaagster van mening is dat zij geen CPR-conforme Declaration of Performance (DoP) hoeft te verstrekken. Bovendien wordt de lezer er niet over geïnformeerd dat uit de handhavingsrapportage van de gemeente volgt dat de geleverde staalconstructie veilig is. Hierdoor zijn de overwegingen van de voorzieningenrechter en daarmee de inhoud van het vonnis niet op een journalistieke correcte wijze ‘vertaald’. Op de zitting heeft klaagster benadrukt dat Hellinga geen verslag heeft gedaan van de rechtszitting, maar van het vonnis en dat cruciale overwegingen van de rechter ontbreken. Het begin van het artikel is weliswaar in haar voordeel, maar omdat het eindigt in haar nadeel blijft er een negatieve nasmaak over haar achter bij de lezer, aldus klaagster. Verder heeft zij laten weten dat zij van het artikel negatieve gevolgen ervaart; potentiële klanten gaan er nu ten onrechte van uit dat zij onveilig staal levert en hebben daardoor geen vertrouwen in haar.

Volgens klaagster is de aanvulling in de online versie onvoldoende om het vertekende beeld recht te zetten. Zij acht het niet waarschijnlijk dat lezers na het lezen van het artikel in de papieren krant nog eens de digitale versie zullen lezen. Daarbij komt dat in de online versie niet wordt gemeld dat onderaan het artikel een aanvulling is geplaatst. Bovendien is die versie alleen beschikbaar voor betalende abonnees. De Leeuwarder Courant had dan ook in de papieren editie op passende wijze en zo snel mogelijk het artikel moeten rectificeren en heeft dit ten onrechte nagelaten.

Wat betreft haar ontvankelijkheid heeft klaagster laten weten dat zij heeft besloten om geen kort geding of bodemprocedure tegen de Leeuwarder Courant aanhangig te zullen maken. Zij heeft ervoor gekozen om de kwestie uitsluitend aan de Raad voor te leggen. Na de sommatiebrief heeft er een heroverweging plaatsgevonden waardoor zij afziet van het aangekondigde kort geding. Daarbij komt dat het in deze kwestie gaat om elementaire journalistieke beginselen en gedragingen die bij uitstek geschikt zijn om getoetst te worden aan de uitgangspunten van de Leidraad van de Raad in plaats van het Burgerlijk Wetboek.

De Leeuwarder Courant stelt – eveneens samengevat – het volgende. Klaagster is niet ontvankelijk in haar klacht omdat haar houding in deze kwestie niet past bij de klachtenprocedure van de Raad. Nadat de LC op 20 december 2024 door klaagster was gesommeerd om het artikel binnen twee werkdagen te rectificeren onder aanzegging van een kort gedingprocedure als niet zou worden voldaan aan de sommatie, ontving zij ineens op 14 januari 2025 bericht van de Raad dat klaagster de kwestie onderwerp had gemaakt van de onderhavige klachtprocedure. Deze gang van zaken wekt niet de indruk dat klaagster in alle redelijkheid kritiek levert op de journalistiek of poogt hierover een gezonde discussie te voeren, maar eerder dat zij uit ontevredenheid of boosheid zoveel mogelijk (juridische) druk probeert uit te oefenen op de journalistiek. Zij lijkt in dit geval haar kansen opnieuw te hebben ingeschat om vervolgens te kiezen voor een klachtenprocedure, zodat zij zelf niet het risico loopt om tot proceskosten te worden veroordeeld, in plaats van dat zij bewust kiest voor de onafhankelijke journalistieke zelfregulering waar de Raad eigenlijk voor bestaat.

Voor het geval de Raad klaagster wel ontvankelijk verklaart, stelt de LC dat het artikel niet suggestief of onjuist is. Het betreft een korte, goed leesbare samenvatting van een vonnis in kort geding zonder verkeerde suggesties. De LC heeft de vrijheid om de kwestie op haar manier samen te vatten, zolang de strekking maar klopt. Niet alle nuances behoeven daarbij de volledige aandacht te krijgen. Voor de lezer blijft de algehele teneur van het artikel positief jegens klaagster. De kop en subkop beschrijven duidelijk en direct de rechtmatigheid van het conservatoir beslag. Verder geeft het artikel duidelijk weer dat (de eigenaar van) Huurjestalling ongelijk heeft gekregen. Het ontbreken van het standpunt van klaagster omtrent het geleverde staal en de constructie, maakt niet dat het artikel negatieve suggesties wekt jegens klaagster en haar handelen.

Niettemin heeft de LC klaagster tegemoet willen komen door een extra nuancering aan te brengen in een aanvulling onderaan het online artikel. Hierdoor kan geen enkele twijfel meer bestaan over de positie van klaagster. De aanvulling is weliswaar alleen te lezen voor betalende abonnees, maar dit geldt ook voor de oorspronkelijke publicatie.

De Leeuwarder Courant concludeert dat zij zorgvuldig heeft gehandeld.

 

BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID VAN KLAAGSTER gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 2 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad

 Sinds 1 januari 2024 is in artikel 2 lid 2 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad het volgende bepaald:

“De Raad neemt klachten die ook onderwerp zijn van een juridische procedure niet (verder) in behandeling. Met het indienen van een klacht bij de Raad, accepteert klager dat hij afziet van het tevens nemen van rechtsmaatregelen omtrent dezelfde publicatie(s) en/of journalistieke gedraging(en).”

Zoals is toegelicht in het persbericht van de Raad van 21 november 2023 bij de totstandkoming van het huidige artikel 2 lid 2 van het Reglement, kunnen klagers een voor hen gunstige uitspraak van de Raad gebruiken om druk uit te oefenen op redacties door te dreigen met juridische vervolgstappen en daarmee kostbare juridische procedures. Dat is strijdig met aard en opzet van de klachtbehandeling door de Raad, waarbij het juist gaat om zelfregulering en laagdrempeligheid. Met artikel 2 lid 2 van het Reglement is daarom beoogd een klager te dwingen tot een duidelijke keuze: of hij kiest voor zelfregulering door de Raad of hij maakt gebruik van juridische mogelijkheden.

Zowel in de informatie op de website van de Raad over het indienen van een klacht als in de blog van de voorzitter van de Raad van 16 januari 2024 is dit als volgt verwoord: “De Raad neemt geen klachten meer in behandeling van klagers die omtrent dezelfde journalistieke gedragingen juridische procedures in gang (willen) zetten, reeds hebben gezet of dat niet uitsluiten.”

In het licht van deze achtergrond moet artikel 2 lid 2 van het Reglement ruim worden uitgelegd en moeten daaronder ook voorbereidingshandelingen ten behoeve van een juridische procedure worden verstaan.

De Leeuwarder Courant heeft in dit verband gewezen op de handelwijze van klaagster die na haar sommatiebrief – zonder nadere kennisgeving aan de Leeuwarder Courant – haar klacht bij de Raad heeft ingediend.

Hoewel het klaagster had gesierd om haar gang naar de Raad op een passende wijze eerst aan de Leeuwarder Courant kenbaar te maken, komt de Raad niet tot de conclusie dat zij niet-ontvankelijk is in haar klacht.

Artikel 2 lid 2 van het Reglement beoogt niet om klagers uit te sluiten die na het dreigen met of aankondigen van juridische procedures, daarvan terugkomen en (alsnog) uitdrukkelijk en zonder voorbehoud kiezen voor een gang naar de Raad met uitsluiting van verdere juridische stappen. Een andere uitleg zou een onnodige drempel opwerpen voor de klachtprocedure van de Raad.

Klaagster heeft in haar klaagschrift meegedeeld dat zij ervoor heeft gekozen om geen juridische procedure te starten, maar in plaats daarvan haar klacht bij de Raad in te dienen. Vervolgens heeft zij dit onvoorwaardelijk en gemotiveerd bevestigd op de zitting. De Raad zal de klacht dan ook inhoudelijk behandelen.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

In het artikel is aandacht besteed aan een kort geding procedure waarbij klaagster is betrokken. De Leeuwarder Courant heeft ervoor gekozen om het vonnis in kort geding van 18 december 2024 in eigen woorden samen te vatten. Dit kan de begrijpelijkheid voor lezers ten goede komen. Wel moet hiermee zorgvuldig worden omgegaan en moet recht worden gedaan aan de essentie en nuanceringen van rechterlijke beslissingen.

De Raad realiseert zich dat aannemersbedrijven in grote mate afhankelijk zijn van hun reputatie met name op het gebied van de veiligheid.

Ook tegen deze achtergrond oordeelt de Raad dat de beslissing en de overwegingen van de kort geding rechter niet op een journalistiek onzorgvuldige wijze zijn vertaald, zowel in de kop als in het artikel.

Dat in het artikel meer aspecten van het vonnis aan bod hadden kunnen komen en het standpunt van klager duidelijker had kunnen zijn verwoord, maakt nog niet dat de berichtgeving onjuist of tendentieus was. De Leeuwarder Courant heeft het vonnis op een journalistiek toelaatbare wijze vertaald en geen andere betekenis of lading aan de feiten gegeven, dan in de gebruikte bron. Ook verder is niet gebleken dat een vertekend beeld of onzorgvuldige weergave van de kwestie is gegeven.

De vraag of de Leeuwarder Courant kon volstaan met een aanvulling in de online versie, kan daarom onbesproken blijven. 

Het voorgaande leidt ertoe dat de klacht ongegrond is.

Relevante punten uit de Leidraad: A. en D.

Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ 2024/22, RvdJ 2020/33 en RvdJ 2020/30

Relevant artikel uit het Reglement voor de werkwijze van de Raad: 2 lid 2

 

CONCLUSIE

De klacht is ongegrond.

Zo vastgesteld door de Raad op 21 mei 2025 door mr. J.J. van Eck, voorzitter, mr. drs. W.L.  Boersema, mr. N.A.M. van Herten, L.M. van de Langenberg MSc MEd en drs. S. Sitalsing, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E. Hoefnagel, adjunct- secretaris.