Samenvatting
NH Gooi is niet-ontvankelijk in haar klacht tegen Gooi TV en de heer R. Bochardt over de videoreportage “Beëindiging samenwerking GooiTV en NHGooi”. De aangifte van klaagster bij de politie komt grotendeels overeen met de klacht bij de Raad. Daarmee is de ingediende klacht tevens onderwerp van een juridische procedure zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad. De klacht wordt daarom niet inhoudelijk behandeld.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
Stichting lokale omroep Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren (NH Gooi)
tegen
GooiTV en R. Bochardt, directeur-hoofdredacteur van GooiTV
De heer L.B. Hogenbirk heeft op 13 juli 2024 namens Stichting lokale omroep Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren (klaagster) een klacht ingediend tegen GooiTV en de heer R. Bochardt, directeur-hoofdredacteur van GooiTV (hierna gezamenlijk GooiTV). Bij de beoordeling van de zaak is verder correspondentie van partijen betrokken van 16 en 21 juli 2024 en van 17, 25 en 30 september 2024.
De ontvankelijkheid van klaagster is beoordeeld op de zitting van de Raad van 4 oktober 2024 buiten aanwezigheid van partijen op basis van de schriftelijke stukken.
Voorafgaand aan de zitting heeft een van de Raadsleden zich verschoond, waarna de zaak vervolgens is behandeld door de voorzitter en de overige drie leden.
DE FEITEN
Op 29 mei 2024 is de videoreportage “Beëindiging samenwerking GooiTV en NHGooi” geplaatst op het tv-kanaal, de website en de sociale mediadiensten van GooiTV.
Naar aanleiding van deze reportage heeft klaagster op 30 mei 2024 conform de klachtprocedure van GooiTV per e-mail een klacht gestuurd aan de heer Bochardt. In deze klachtbrief is de volgende passage opgenomen:
“Het item is gebaseerd op onware feiten en conclusies, wat wij ook kunnen aantonen. Wij kunnen ook aantonen dat u weet dat het item is gebaseerd op onware feiten en conclusies en dat u derhalve moedwillig NH Gooi ten onrechte in haar goede naam en eer aantast. Dat is een strafbaar feit, waarvan wij aangifte tegen u zullen doen.”
En tot besluit:
“Wij overwegen in ieder geval juridische stappen tegen u persoonlijk te ondernemen. Eventuele stappen tegen GooiTV laten wij afhangen van de reactie van het bestuur van GooiTV.”
GooiTV heeft hierop niet gereageerd.
Op 27 juni 2024 heeft een advocaat namens klaagster een aangetekende sommatiebrief gestuurd aan de heer Bochardt. De brief besluit met de volgende passage:
“Daarnaast sommeer ik u namens cliënte om persoonlijk, via een beeldopname en per brief uw excuses aan te bieden aan de medewerkers van de Gooise streekredactie voor de door u veroorzaakte onrust en schade.
Mocht u hieraan voor vrijdag 28 juni 2024 om 17.00 uur geen gevolg hebben gegeven, dan zal ik met cliënte te rade gaan over het treffen van rechtsmaatregelen. Ik meen echter dat het voeren van een gerechtelijke procedure niet bepaald in het belang van partijen is.”
Daarop heeft Bochardt op 4 juli 2024 afwijzend gereageerd.
Op 13 juli 2024 heeft klaagster bij de Raad een klacht ingediend tegen “GooiTV en met name tegen de heer R. Bochardt, directeur/hoofdredacteur van GooiTV (hierna te noemen: Bochardt, vanwege een videoreportage getiteld “Beëindiging samenwerking GooiTV en NHGooi”. In haar klachtbrief stelt klaagster dat sprake is van onjuiste informatie en eenzijdige berichtgeving.
Vervolgens heeft de secretaris klaagster erover geïnformeerd dat de Raad met ingang van 1 januari 2024 geen klachten meer in behandeling neemt van klagers die omtrent dezelfde journalistieke gedragingen juridische procedures in gang (willen) zetten, reeds hebben gezet of dat niet uitsluiten.
Hierop heeft klaagster op 16 juli 2024 het volgende aan de Raad bericht:
“Wij hebben ten aanzien van de publicatie waar het hier om gaat geen juridische/civiele procedure in gang (willen) zetten of reeds gezet. Ook sluiten wij uit dat we dit gaan doen. Onze advocaat heeft wel een brief gestuurd, die onrechtmatig handelen van de heer Bochardt jegens NH Gooi betreft. De publicatie was daarin één van de punten om dat onrechtmatig handelen te onderbouwen. Een juridische procedure vindt plaats wanneer een geschil of zaak formeel wordt voorgelegd aan een rechter of een andere juridische instantie voor beoordeling en besluitvorming. Een enkele brief van de advocaat om druk uit te willen oefenen kan volgens ons dan ook niet worden aangemerkt als een juridische procedure. Wij hebben niet de intentie gehad om uiteindelijk een juridische procedure te starten. Wel gevraagd om een rectificatie, maar toen die uitbleef, zijn wij niet naar de rechter gestapt.”
Op 21 juli 2024 heeft klaagster hieraan toegevoegd:
“Wij waren en zijn immers niet van plan om ook daadwerkelijk een juridische procedure te starten voor wat betreft de publicatie die wij aan uw Raad hebben voorgelegd. Voor zover de brief betrekking heeft op de betreffende publicatie hebben wij deze enkel laten schrijven om druk uit te oefenen op de heer Bochardt, met name om toekomstige soortgelijke acties gericht tegen NH Gooi te stoppen.”
Vervolgens heeft klaagster op 25 september 2024 aan de Raad laten weten dat zij naast het indienen van de klacht bij de Raad “een aangifte [heeft] gedaan van laster tegen bij de heer Bochardt persoonlijk”. Desgevraagd heeft klaagster de aangifte aan de Raad toegestuurd. Daaruit blijkt dat de aangifte dateert van 4 juni 2024 en dat die onder meer de volgende passage bevat:
“ Op woensdag 29 mei 2024 is in het TV programma TV-magazine van GooiTV een item te zien over de opzegging van de samenwerking tussen GooiTV en NH Gooi. In dit item worden feiten genoemd en conclusies mede ten aanzien van NH Gooi getrokken die aantoonbaar niet waar/juist en schadelijk zijn voor NH Gooi. Ook de titel en de boodschap van deze film: “beëindiging samenwerking GooiTV en NH Gooi” is feitelijk onjuist en staat haaks op de afspraken die zijn neergelegd in de tussen GooiTV en NH Gooi gesloten samenwerkingsovereenkomst, welke op 28 mei 2024 tijdens een bestuursvergadering van de Stichting Gooi Media nog eens zijn herbevestigd.
Het filmpje over dit item is ook direct geplaatst op diverse social media kanalen, zoals YouTube, Facebook en Instagram.”
De aangifte besluit met de passage:
“ NH Gooi heeft inmiddels een advocaat in de arm genomen, wat ook de nodige kosten met zich meebrengt. Deze heeft een aansprakelijkheidsstelling opgesteld waarbij de heer Ruud Bochaardt aansprakelijk wordt gesteld voor bovengenoemde schades. Het filmpje gaat als bijlage bij deze aangifte met een enscriptie van de voice-over tekst. Per onwaarheid wordt aangegeven wat er niet klopt.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klaagster stelt ten aanzien van haar ontvankelijkheid – kort samengevat – het volgende. Haar klacht bij de Raad betreft de videoreportage “Beëindiging samenwerking GooiTV en NH Gooi”. Zij heeft nooit de intentie gehad om ten aanzien van die reportage een juridische procedure te starten en sluit uit dit in de toekomst te zullen doen. De brief van de advocaat waarin de reportage als één van de punten is genoemd om het onrechtmatig handelen van Bochardt te onderbouwen, kan niet worden aangemerkt als een juridische procedure.
De gedane aangifte is gericht tegen Bochardt persoonlijk, omdat hij klaagster op verschillende manieren bij meerdere partijen bewust in diskrediet probeert te brengen.
GooiTV stelt hier – eveneens kort samengevat – het volgende tegenover. Het is haar niet duidelijk wat klaagster wenst. In de correspondentie die zij rechtstreeks van klaagster heeft ontvangen, staat dat klaagster juridische stappen overweegt. Dat klaagster dat niet van plan is en alleen druk heeft willen uitoefenen, heeft GooiTV opgemaakt uit de correspondentie tussen klaagster en de Raad. Omdat klaagster dit niet met GooiTV heeft gecommuniceerd, is GooiTV nog altijd in de veronderstelling dat klaagster wel een juridische procedure start of dat overweegt.
BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID
Sinds 1 januari 2024 is in artikel 2 lid 2 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad het volgende bepaald:
“De Raad neemt klachten die ook onderwerp zijn van een juridische procedure niet (verder) in behandeling. Met het indienen van een klacht bij de Raad, accepteert klager dat hij afziet van het tevens nemen van rechtsmaatregelen omtrent dezelfde publicatie(s) en/of journalistieke gedraging(en).”
Zoals is toegelicht in het persbericht van de Raad van 21 november 2023 bij de totstandkoming van het huidige artikel 2 lid 2 van het Reglement, kunnen klagers een voor hen gunstige uitspraak van de Raad gebruiken om druk uit te oefenen op redacties door te dreigen met juridische vervolgstappen en daarmee kostbare juridische procedures. Dat is strijdig met aard en opzet van de klachtbehandeling door de Raad, waarbij het juist gaat om zelfregulering en laagdrempeligheid.
Met artikel 2 lid 2 van het Reglement is daarom beoogd een klager te dwingen tot een duidelijke keuze: of hij kiest voor zelfregulering door de Raad of hij maakt gebruik van juridische mogelijkheden.
Zowel in de informatie op de website van de Raad over het indienen van een klacht als in de blog van de voorzitter van de Raad van 16 januari 2024 is dit als volgt verwoord: “De Raad neemt geen klachten meer in behandeling van klagers die omtrent dezelfde journalistieke gedragingen juridische procedures in gang (willen) zetten, reeds hebben gezet of dat niet uitsluiten.”
Tegen deze achtergrond moet artikel 2 lid 2 van het Reglement ruim worden uitgelegd en moeten daaronder ook voorbereidingshandelingen ten behoeve van een juridische procedure worden verstaan.
De Raad stelt vast dat de door klaagster tegen Bochardt gedane aangifte bij de politie inhoudelijk grotendeels overeenkomt met de bij de Raad ingediende klacht. In beide procedures staat dezelfde publicatie van 29 mei 2024 centraal. Een scheiding tussen de persoon van Bochardt en het medium GooiTV valt door de hoge mate van vereenzelviging niet te maken. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat de klacht is gericht tegen “GooiTV en met name tegen de heer R. Bochardt, directeur-hoofdredacteur van GooiTV” en dat de aangifte (mede) betrekking heeft op gedragingen van Bochardt in de uitoefening van zijn journalistieke werk voor GooiTV. Met het doen van de aangifte is de klacht onderwerp geworden van een juridische procedure, zoals bedoeld in bovengenoemd artikel.
De Raad concludeert dan ook dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht. De klacht wordt daarom niet inhoudelijk beoordeeld.
Relevant artikel uit het Reglement voor de werkwijze van de Raad: 2
CONCLUSIE
De klacht wordt niet inhoudelijk beoordeeld.
Zo vastgesteld door de Raad op 5 november 2024 door mr. J.J van Eck, voorzitter, mr. N.A.M. van Herten, L.M. van de Langenberg en M. Thie, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. E. Hoefnagel, adjunct- secretaris.