2020/9 Zorgvuldig

S.C. Hania / de hoofdredacteur van de Veenendaalse Krant

Samenvatting

De Veenendaalse Krant heeft niet journalistiek onzorgvuldig gehandeld door zonder toepassing van wederhoor bij de heer S.C. Hania (klager) het artikel “Fractievoorzitter vertrekt en doet aangifte wangedrag van inwoner” te plaatsen. Het artikel bevat voor een groot deel uitlatingen van politicus Dielemans, die voor zijn rekening zijn gelaten. Bovendien is klager niet genoemd en is onvoldoende aannemelijk dat hij voor het grote publiek in de publicatie identificeerbaar is. Gezien de beweringen van Dielemans bestond voor de krant voldoende aanleiding om in de laatste alinea te berichten over een eerdere kwestie waarbij klager was betrokken. Ten slotte heeft de krant serieus op de klacht gereageerd.

Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

S.C. Hania
 
tegen

de hoofdredacteur van de Veenendaalse Krant

De heer S.C. Hania te Veenendaal (klager) heeft op 11 november 2019 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van de Veenendaalse Krant. Bij de beoordeling van de klacht is verder correspondentie van klager en de heer N.P. Witjes, hoofd Content, betrokken van 12 en 25 november 2019.

De zaak is behandeld op de zitting van de Raad van 13 december 2019. Klager is daar verschenen, vergezeld door mevrouw E.P. Hania-Visser. Aan de zijde van de Veenendaalse Krant waren de heer Witjes, hoofd Content en de heer mr. drs. M.M.P.M. Kreyns, directiesecretaris van BDUmedia B.V., aanwezig. Klager heeft zijn klacht toegelicht aan de hand van een notitie.

DE FEITEN

Op 4 oktober 2019 is op de website van de Veenendaalse Krant het artikel “Fractievoorzitter vertrekt en doet aangifte wangedrag van inwoner” verschenen. Verder luidt het artikel als volgt:
 “De Veenendaalse fractievoorzitter Roy Dielemans (D66) heeft in een brief aan burgemeester Gert-Jan Kats aangekondigd ontslag als raadslid te nemen. Tevens doet hij aangifte vanwege wangedrag van een inwoner. Als voorzitter van de raadscommissie heeft hij deze inwoner al eens terecht moeten wijzen.
Dielemans was afdelingsvoorzitter van D66, commissielid en sinds 2014 raadslid. In het begin telde de fractie vier leden en leverde een wethouder. Na de jongste gemeenteraadsverkiezingen halveerde het aantal raadsleden. Dielemans zegt dat hij zich met veel enthousiasme heeft ingezet als docent, promovendus en politicus. „Als vader van vijf kinderen en een pleegdochter heb ik daarnaast ook privé een druk bestaan. Dat ging jarenlang goed, maar helaas heb ik sinds vorig jaar ook geregeld last van gezondheidsklachten. Na overleg met mijn werkgever, artsen, familie en vrienden heb ik besloten om te stoppen.” Hij stopt 3 maart volgend jaar.
Dielemans zegt zich de afgelopen maanden meerdere malen verbaasd te hebben „over het gegeven dat ik vind dat er meer gedaan moet worden tegen het wangedrag van één inwoner die publiekrechtelijke bevoegdheden misbruikt en puur komt om de zaak te verstoren en daarbij zoveel ruis veroorzaakt dat politici en ambtenaren veel te veel tijd kwijt zijn voor het wangedrag van één inwoner.” Dielemans vindt dat in een democratische rechtstaat politici en ambtenaren niet zodanig belemmerd mogen worden dat dit hun werk belemmert. „Vandaag heb ik dan ook aangifte gedaan.” Met een woordspeling: ‘Volgens mij moeten we in een Democratie tijd hebben voor onze circa 66 duizend inwoners’.
De van wangedrag getypeerde inwoner is in beroep eerder door het gerechtshof veroordeeld tot een voorwaardelijke boete van 400 euro of acht dagen cel. Hij had de voormalige burgemeester Kolff een maffiadiender en NSB’er genoemd en een wethouder beledigd. Ook werd hem eerder enige tijd de toegang tot het gemeentehuis ontzegd. De man werd ook beschuldigd van bedreiging, maar daar ging het gerechtshof niet in mee.”

Klager is de in het artikel bedoelde inwoner.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt – kort samengevat – het volgende. Het artikel gaat eerst over de motivatie van Dielemans om af te treden en bevat vervolgens twee alinea’s over klagers vermeende wangedrag. Daarbij wordt in de laatste alinea een gedeelte aangehaald van het arrest van enkele jaren geleden. Klager ervaart deze berichtgeving in het openbaar – voor iedereen leesbaar en herkenbaar – als een ernstige vorm van smaad en laster. De krant heeft politicus Dielemans eenzijdig, zonder toepassing van wederhoor, de gelegenheid gegeven hem voor het grote publiek te beschadigen. Bovendien zijn zaken uit het verleden onvolledig en niet op de merites weergegeven. Dat dient geen enkel doel en richt eveneens persoonlijke en publiekelijke schade aan. Ten slotte is op geen enkele wijze duidelijk gemaakt welk wangedrag of welke verstorende activiteiten zouden hebben plaatsgevonden.
Klager heeft de krant om een nadere toelichting gevraagd. Daarbij heeft hij verzocht om rectificatie dan wel het plaatsen van zijn kant van het verhaal. De krant heeft hier echter geen gehoor aan gegeven.
Op de zitting licht klager desgevraagd toe dat de kern van zijn klacht is, dat geen wederhoor is toegepast. Verder bevat het artikel diverse onjuistheden. Er is geen aangifte tegen hem gedaan en geen sprake geweest van ‘wangedrag’, waarbij hij publiekrechtelijke bevoegdheden zou hebben misbruikt. Hij zet die bevoegdheden in voor burgerparticipatie en dat wordt nu tegen hem gebruikt. De passage over het arrest van het gerechtshof is uit de context gehaald. Op de vraag of die passage feitelijk juist is, gaat klager niet in. In zijn slotwoord pleit hij voor goede kwaliteitsjournalistiek.

De Veenendaalse Krant stelt hier – eveneens samengevat – het volgende tegenover. In het artikel geeft de lokale politicus Dielemans een toelichting op zijn besluit om te stoppen als lid van de gemeenteraad van Veenendaal. Daarin meldt hij aangifte te hebben gedaan tegen een inwoner van de gemeente, wiens activiteiten hij heeft getypeerd als ‘wangedrag’. In de volgende alinea is nadere informatie verstrekt over de bedoelde inwoner. De naam van klager is niet genoemd. Voor insiders in de Veenendaalse politiek kan duidelijk zijn geworden dat het om klager gaat, maar het is niet aannemelijk dat klager voor het grote publiek identificeerbaar is. Bovendien is geen sprake van zware beschuldigingen aan het adres van klager.
In dit geval is geen sprake van journalistiek onzorgvuldig handelen door het achterwege laten van wederhoor. Een reactie van klager zou voor de lezer niets hebben toegevoegd aan het vermelde feitelijke gegeven dat één enkele burger onevenredig veel tijd van gemeenteambtenaren en lokale politici in beslag kan nemen. De kwalificatie ‘wangedrag’ blijft daarbij voor rekening van de geïnterviewde politicus. Op de zitting voegen Witjes en Kreyns hieraan toe dat relevant is dat klager niet in het artikel is genoemd; het toepassen van wederhoor was daarom niet nodig.
Verder meent de krant dat zij de klacht correct heeft afgehandeld. Omdat het artikel geen feitelijke onjuistheden bevat, bestond geen aanleiding voor een rectificatie. Er is steeds direct gereageerd in telefoongesprekken met en op e-mails van klager. Dat hij over de inhoud van die reacties niet tevreden is, kan niet leiden tot de conclusie dat deze onzorgvuldig is afgehandeld.

BEOORDELING VAN DE KLACHT
 
De Raad stelt vast dat het artikel voor een groot deel uitlatingen van Dielemans over klager bevat, die – onder meer als citaten – voor zijn rekening zijn gelaten. Niet is gebleken dat Dielemans die uitlatingen niet heeft gedaan of dat zij onjuist zijn weergegeven.
Daarbij komt dat de naam van klager niet is vermeld. De Raad acht het niet aannemelijk dat klager voor het grote publiek identificeerbaar is als de bedoelde inwoner. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat hij objectief bezien door de publicatie wordt gediskwalificeerd.
Onder deze omstandigheden behoefde de krant geen wederhoor bij klager toe te passen. Dat klager in een beperkte kring herkenbaar is, kan daaraan niet afdoen.

Gezien de beweringen van Dielemans bestond voor de krant voldoende aanleiding om in de laatste alinea te berichten over een eerdere kwestie waarbij klager was betrokken, nu die kwestie blijkbaar betrekking had op de bejegening door klager van gemeentelijke gezagsdragers. In dat verband merkt de Raad op dat journalisten vrij zijn in de selectie van wat zij publiceren. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt – ook niet na bevraging daarover op de zitting – dat de bewuste passage feitelijke onjuistheden bevat.

Ten slotte vindt de Raad dat de krant serieus op de klacht heeft gereageerd. Dat klager zich daarin niet kan vinden, is onvoldoende voor de conclusie dat de klachtafhandeling onzorgvuldig is geweest. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat – gelet op wat hiervoor is overwogen – voor de krant geen aanleiding bestond om tot rectificatie over te gaan dan wel alsnog een weerwoord van klager te publiceren.

Een en ander leidt tot de conclusie dat de Veenendaalse Krant journalistiek zorgvuldig heeft gehandeld.

Relevante punten uit de Leidraad van de Raad: A. en B.3
Relevante eerdere conclusies van de Raad: RvdJ 2019/52 en RvdJ 2018/36

CONCLUSIE

De Veenendaalse Krant heeft journalistiek zorgvuldig gehandeld.

Zo vastgesteld door de Raad op 6 maart 2020 door prof. mr. B.E.P. Myjer, voorzitter, L.C. Hauben, mw. L.M. van de Langenberg MSc, A. Olgun en mw. A. Pruis, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.